6.1 en 6.2

Pluriforme samenleving


6.1 Leven tussen verschillende culturen
6.2 Hoe kijk je tegen anderen aan?
tb. blz. 86-89
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving


6.1 Leven tussen verschillende culturen
6.2 Hoe kijk je tegen anderen aan?
tb. blz. 86-89

Slide 1 - Tekstslide

Pluriforme samenleving

  • Samenleving van mensen met verschillende culturen en   leefstijlen 
  • Pluriform betekent veelvormig of veelkleurig

Slide 2 - Tekstslide

Dominante cultuur
  • De normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in een land.

  • Bijvoorbeeld: de intocht van Sinterklaas of 's avonds rond zes uur warm eten, oliebollen met oud en nieuw.

  • Maar ook: Nederlands spreken, vrijheid van meningsuiting, directheid, op de fiets naar school.

Slide 3 - Tekstslide

Subculturen
  • Een subcultuur is de cultuur van een kleine groep binnen de samenleving.

  • Subculturen hebben te maken met: geloof, muzieksmaak, werk, woonplaats en afkomst.

  • Je gedraagt je volgens de normen, waarden en gewoonten van de subcultuur.

  • Je hoort meestal bij meerdere subculturen.

Slide 4 - Tekstslide

Ethnische subculturen

Subculturen gebaseerd op de migratie-achtergrond (land van herkomst) van jou of één van je ouders.

Bijvoorbeeld:
Turkse, Surinaamse, Antilliaanse, Marokkaanse Nederlanders.

Slide 5 - Tekstslide

Dominante cultuur
De normen, waarden en gewoonten  van de meeste mensen in een land.

De grootste cultuur van een land. In Nederland is dat dus de Nederlandse cultuur.




Slide 6 - Tekstslide

Subcultuur
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.

Voorbeelden: Brabanders, Friezen, christenen, moslims, hiphoppers, Turken, Surinamers.

Slide 7 - Tekstslide

Vooroordelen
Zonder dat je iemand kent, heb je vaak meteen een beeld of oordeel. Als zo’n beeld niet op feiten is gebaseerd, noem je dat een vooroordeel.




Slide 8 - Tekstslide

Stereotype
Een vooroordeel dat niet op één persoon slaat, maar op een hele groep.


Bedenk twee stereotype beelden die bestaan over Nederlanders.

Slide 9 - Tekstslide

Ongelijke behandeling
Discriminatie = Als je iemand in dezelfde situatie anders behandelt.

Discriminatie kan plaats vinden op basis van:
  • culturele achtergrond 
  • racisme = discriminatie op grond van iemands huidskleur. 
  • uiterlijk.
  • sekse (man of vrouw) of seksuele geaardheid.
  • seksisme: discriminatie op grond van iemands sekse.
  • leeftijd.



Slide 10 - Tekstslide

Respect en tolerantie
Tolerantie = Tolerant zijn betekent dat je er geen probleem mee hebt dat mensen anders zijn of andere normen en waarden hebben dan jij.

Respect = Een ander in zijn of haar waarde laten

  • Tolerantie heeft veel te maken met respect. Door tolerant te zijn, laat je zien dat je mensen die anders zijn respecteert.



Slide 11 - Tekstslide