Schoonmaken en inrichten les 3

Schoonmaken en inrichten
les 3
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende zorg en welzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Schoonmaken en inrichten
les 3

Slide 1 - Tekstslide

Leervragen
  1. Hoe ruim je schoonmaakmaterialen goed op
2. Hoe gooi je schoonmaakmaterialen en -middelen veilig weg?
3. Hoe reinig je ruimtes? 

Slide 2 - Tekstslide

Waar gooi je schoonmaakmiddelen weg?

Slide 3 - Woordweb

Opruimen van schoonmaakmaterialen

Na het schoonmaken houd je rekening met het goed opruimen van schoonmaakmaterialen. Daardoor staan deze weer klaar voor een volgende klus en kun je professioneler werken. Ook gaan ze op deze manier langer mee en bespaar je daarmee geld.

Denk aan:
  • natte werkdoeken eerst goed uitspoelen en laten drogen
  • microvezeldoeken, dweilen, vlakmoppen en vaatdoekjes regelmatig wassen op een heet programma (vanaf 60 graden)
  • afwasborstels meewassen in de vaatwasser
  • een emmer afspoelen en drogen voordat je deze wegzet
  • een natte borstel op de zijkant leggen om te laten drogen
  • een dweil niet in de emmer met water laten staan, dit gaat stinken: de dweil uitspoelen en de emmer drogen, dit geldt ook voor een mop.

Slide 4 - Tekstslide

Gebruiksvoorschrift
Dosering 

Slide 5 - Tekstslide

Dosering 
Te weinig?  --> Het reinigt niet goed genoeg

Te veel? --> Werking is okee maar er bestaat een risico dat de schoongemaakte oppervlakken glad blijven.....


Slide 6 - Tekstslide

Milieubewust schoonmaken
  • natuurlijke schoonmaakmiddelen ( grondstoffen komen uit de natuur)
  • schoonmaakmiddelen die biologisch afbreekbaar zijn ( de natuur kan deze producten opruimen
  • voorbeelden: groene zeep, schoonmaakazijn, 
  • soda

Slide 7 - Tekstslide

Een schoonmaakmiddel heeft een etiket
Dat is handig om te bekijken voordat je gaat schoonmaken.  

Slide 8 - Tekstslide

MAKEN

Opdracht: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 

Slide 9 - Tekstslide

Leervragen
  1. Welke schoonmaakmaterialen zijn er en gebruik je?
  2.  Welke schoonmaakmiddelen zijn er?
  3. Onder welke vier groepen vallen de schoonmaakmiddelen?
  4. Hoe gebruik je de schoonmaakmiddelen?
  5. Wat staat er op de etiketten van schoonmaakmiddelen?

Slide 10 - Tekstslide