1. Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-verdrag/VEU) 2. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Werkingsverdrag/VWEU) zijn bronnen van Europese recht (Primair recht)
A
Juist
B
Onjuist
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
OnderwijswetenschappenWOStudiejaar 1
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
1. Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-verdrag/VEU) 2. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Werkingsverdrag/VWEU) zijn bronnen van Europese recht (Primair recht)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 1 - Quizvraag
Rechtsbronnen van international recht zijn:
A
gewoonterecht,
verdragen,
besluiten van internationale organisaties
algemene rechtsbeginelen.
B
gewoonterecht,
verdragen,
besluiten van internationale organisaties
C
Verdragen
D
Jurisprudentie
Slide 2 - Quizvraag
Het internationaal recht kent verschillende rechtsbronnen. Welke artikel van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof noemt de belangrijkste rechtbronnen ?
A
artikel 1
B
artikel 37
C
artikel 32
D
artikel 38 lid 1
Slide 3 - Quizvraag
Welke zijn de twee soorten internationale organisaties?
A
Intergouvernementeel
B
Supranationaal en
Intergouvernementeel
C
Supranationaal
Slide 4 - Quizvraag
Waar zit de Europese commissie?
A
Brussel
B
Frankrijk
C
Duitsland
D
Italie
Slide 5 - Quizvraag
Een prejudiciële vraag op grond van art. 267 VwEU wordt voorgelegd aan:
A
het Europese Hof tot bescherming van de rechten van de mens;
B
het gerechtshof in Den Haag;
C
het Internationaal Gerechtshof;
D
het Europees Hof van Justitie.
Slide 6 - Quizvraag
Over welk onderwerp kunnen de Raad van Ministers en de Europese Commissie GEEN beslissing nemen?
A
Beschikkingen
B
Prejudiciële vragen
C
Verordeningen
D
Richtlijnen
Slide 7 - Quizvraag
I De Raad van Europa heeft vooral op het terrein van de mensenrechten zijn diensten bewezen. II Het Europese Hof voor de rechten van de mens beoordeelt bij elke klacht eerst of deze ontvankelijk is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Het Europees Parlement: I heeft een controlerende taak ten aanzien van de Commissie. II vertegenwoordigt de inwoners van de lidstaten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Welk orgaan van de Europese Unie bezit gedelegeerde wetgevende bevoegdheid?
A
Het Hof van Justitie
B
De Raad van Ministers
C
De Europese Commissie
D
Het Europees Parlement
Slide 10 - Quizvraag
De Raad van ministers van de Europese Unie wetgevende bevoegdheid
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Een voorbeeld van een intergouvernementele internationale organisatie is: I De Verenigde Naties. II De Raad van Europa.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Welke bewering is juist met betrekking tot de instellingen van de Europese Unie?
A
het Europees Parlement controleert de Raad
B
de Europese Commissie kiest zelf haar leden.
C
een minister verwoordt binnen de Raad de standpunten van zijn regering.
D
Alle drie alternatieven zijn juist.
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel officiele talen is er in de EU
A
28
B
1
C
24
D
10
Slide 14 - Quizvraag
EU-wetgeving wordt in het publicatieblad van EU in alle 24 officiele talen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Regionale internationale organisaties zijn bijvoorbeeld: CariCom, EU, Raad van Europa
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
De huidige voorzitter van de Europese Commissie is Frans Timmermans
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
De Nederlandse eurocommissaris is Jean-Claude Juncker