Overtuigingen en coping

Overtuigingen en coping
week 40: 4 okt
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BegeleidenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Overtuigingen en coping
week 40: 4 okt

Slide 1 - Tekstslide

les 1:
fotokaarten
dobbelsteen


Les2: 
Kleed
sleutels meenemen

Vandaag
1. Opwarmer:
2. collage in kleine groepjes presenteren.. 
"wat zijn jouw overtuigingen om in de zorg te werken"?

3. Theorie Coping
4. Les 2 : voorwerpen leggen onder kleed.. --> instructie hoe pakken we dat aan?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming up:
Ga staan als je iemand dichtbij of verder weg kent bij de volgende stelling..

Slide 3 - Tekstslide

  • Ziek of beperkt is
  • Last heeft van zijn / haar lichaam
  • Bekend is met chronische pijn, bijvoorbeeld hoofdpijn, spierpijn, buikpijn, gewrichtspijn
  • Vermoeid is
  • Ziekte heeft aan het lichaam, bijvoorbeeld maag-darm kanaal, botten, spieren, zenuwen, hart, longen
  • Last heeft van hormonen
  • Long-covid heeft
  • Kanker heeft
  • Bekend is met sombere gevoelens
  • Bekend is met dementie of andere vormen van geheugenverlies
  • Last heeft van stress, overspannenheid, burn-out of bore-out
  • Belast is met psychische klachten zoals depressie, schizofrenie, stemmingsstoornissen, angst- en / of dwangstoornissen, persoonlijkheidsproblematiek
  • Bekend is met verslaving of eetstoornissen
  • Overleden is ten gevolge van het bovengenoemde
Het is ellendig als je dit zo hoort en ziet; velen van ons hebben hiermee te maken. En dan komt de vraag wellicht boven: waarom? Waarom is er zoveel ziekte? Waarom wordt je ziek? Dát heeft wellicht een link met de reden waarom je deel neemt aan deze opleiding en raakt een stukje visie van je.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Visie definitie

1) Aanschouwing 2) Beschouwing 3) Brede blik 4) Denkbeeld 5) Gedachtebeeld 6) Gedachtenbeeld 7) Gezicht 8) Gezichtspunt 9) Het zien 10) Idee 11) Ideologie 12) Interpretatie 13) Inzage 14) Inzicht 15) Kijk 16) Lezing 17) Mening 18) Oordeel 19) Opinie 20) Optiek 21) Opvatting 22) Standpunt 23) Zicht 24) Zienswijze

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak een fotokaart die na de oefening jou aanspreekt/ past bij jouw visie op zorg

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Collage
Wat zijn jouw overtuigingen, ambities om in de zorg te gaan werken.
- bespreken in duo's, tijd terug. 
- iedereen geeft een samenvatting van een collage van een ander . Iedereen is straks dus aan het woord over collage van de ander. Ga dus goed in gesprek wat de ander met zijn collage bedoeld heeft.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken 
Samenvatting per Duo. 
1. Welke overtuiging sprak je het meeste aan? licht toe..
2. Welke overtuiging verbaasde je? licht toe..
3. Geef twee quotes of plaatjes weer en waarom is hiervoor gekozen.
4. Geef een voorbeeld van een overtuiging, Deel jij deze overtuiging ook?
5. In welk opzicht waren jullie collages verschillend licht toe?
6. In welk opzicht waren de collages gelijk aan elkaar, licht toe?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 2: 
- oefening met voorwerp..

- tijd over: theorie coping.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

spelregels
1. pak om de beurt een voorwerp.
2. Raad max 2x van wie het is en licht toe waarom je dat denkt.
3. Daarna geeft de eigenaar toelichting waarom dit voorwerp hem/ haar dierbaar is.

!!! Er is geen goed op fout en we geven iedereen aandacht en respect!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tijd over theorie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Idee achter opdracht voorwerp: Wat geeft je houvast in moeilijke tijden
Copingstijlen kunnen je houvast geven wanneer je te maken hebt met stressvolle, moeilijke omstandigheden en tegenslagen. Ruzie met een goede vriendin, liefdesverdriet, ziekte, werkeloosheid of faillissement, een echtscheiding of overlijden, een verkeersongeluk of natuurramp. Sommige stressvolle omstandigheden zijn tijdelijk, andere zijn langdurig of chronisch. Deze omstandigheden kunnen een heel scala aan gevoelens oproepen zoals angst, verdriet, schuldgevoel, boosheid, wanhoop, machteloosheid of somberheid. Hoe ga je hiermee om? Steun zoeken bij vrienden, direct doorpakken, drank of drugs gebruiken om alles even te vergeten…we hebben allemaal ons eigen manier

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een copingstijl?
Psychologen noemen de manier waarop je geneigd bent om om te gaan met stressvolle omstandigheden en tegenslagen, je ‘copingstijl’. Coping is afgeleid van het Engelse begrip ’to cope with’ wat letterlijk betekent ‘kunnen omgaan met of opgewassen zijn tegen’. Het effect dat een probleem op je heeft, wordt grotendeels bepaald door je copingstijl en de manier waarop je reageert verschilt per situatie.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe jij met stress of tegenslagen (geef voorbeelden)?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoogstwaarschijnlijk heb je meerdere copingstijlen, al zal je waarschijnlijk één favoriete stijl hebben die bij jouw karakter past. Het hebben van verschillende copingstijlen kan nuttig zijn, omdat geen enkele copingstijl altijd effectief is. Sommige copingstijlen zorgen ervoor dat je je op de korte termijn beter voelt, maar lossen het probleem op de langere termijn niet op.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Probleem versus emotie gericht
In de psychologie wordt over het algemeen een onderscheid gemaakt tussen probleemgerichte en emotiegerichte coping en tussen actieve en passieve coping. Bij probleemgerichte coping probeer je het probleem op te lossen, bij emotiegerichte coping probeer je de gevoelens die het probleem veroorzaakt te veranderen. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7 copingstijlen
  1. Actief aanpakken: het probleem wordt geanalyseerd en opgelost.
  2. Sociale steun zoeken: troost en begrip zoeken bij anderen, samen met een ander het probleem oplossen.
  3. • Vermijden: het probleem wordt ontkend en vermeden.
  4.  Verdoven: men richt zich op andere dingen dan het probleem. In extreme vorm kan dit leiden tot verslavingen.
  5. Depressief reactiepatroon: piekeren, zichzelf de schuld geven, twijfel aan zichzelf.
  6. • Expressie van emoties: het probleem leidt tot frustratie, spanning en agressie.
  7. Geruststellende gedachten en wensdenken: men houdt zich voor dat het probleem vanzelf wel goed komt of dat anderen het nog veel zwaarder hebben.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht: 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak thuis de test en neem volgende week mee


https://www.carienkarsten.nl/test-copingstijl/

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf even van je af
Of denk na welke copingstijl bij jou past en wat je gehoord hebt van anderen.

Schrijf aantekeningen, belangrijke dingen voor je eindopdracht even op in je aantekeningen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies