MTH, leerjaar 2, blok 2, les 6

MTH, leerjaar 2, les 6
Brandwond en Ulcus Cruris
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Medisch technisch handelenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

MTH, leerjaar 2, les 6
Brandwond en Ulcus Cruris

Slide 1 - Tekstslide

Onderdelen van de les
  • Brandwond: 
       - indeling en behandeling

  • Ulcus Cruris
       - oorzaken en behandeling

Slide 2 - Tekstslide

Indeling van brandwonden
Brandwonden worden niet volgens WCS ingedeeld in rood, geel en zwart maar in:

  • eerstegraads verbranding
  • oppervlakkig tweedegraads verbranding
  • diepe tweedegraads verbranding
  • derdegraads verbranding

Slide 3 - Tekstslide

Behandeling van brandwonden
De eerste hulp bij brandwonden is:
10 - 20 minuten koelen met lauw, zacht, stromend water.

Bij een chemische verbranding moet er altijd minimaal 45 minuten worden gekoeld.

Slide 4 - Tekstslide

Behandeling van een eerstegraads brandwond
  • De huid is intact: pijnlijk, rood, licht gezwollen.  
  • De behandeling bestaat uit koelen, bijvoorbeeld door een theedoek of een T-shirt steeds flink nat te maken of een verkoelend (nat) verband aan te leggen.
  • Eventueel een een huidverzachtende indifferente (zit geen medicatie in) crème gebruiken.
  • Genezing binnen een week. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Behandeling van een oppervlakkige tweedegraads brandwond.
  • Er is blaarvorming: de huid is pijnlijk, geel (blaar), licht gezwollen.
  • Bij intacte blaardak bedekken met een vet gaas, afgedekt met een absorberend (met watten) verband.
  • Als de blaar intact blijft dan blijft het vette gaas tot de genezing zitten.
  • Als de blaar kapot gaat dan wordt het verband om de 3 - 5 dagen verwisseld.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Behandeling van een diepe tweedegraads brandwond
  • De huid is open, rood en pijnlijk.

  • De wond wordt bedekt met een wondbedekker die zorgt voor een vochtig milieu.


Slide 9 - Tekstslide

  • Denk hierbij aan hydrofiber-, hydrocolloïd-, alginaat- of foam-/schuimverbanden. 

  • Deze zijn makkelijk in gebruik en verminderen zowel de pijn als het aantal verbandwissels. 

  • Zilversulfadiazinezalf (Flammazine) wordt gedurende 7 dagen gebruikt bij brandwonden die moeilijk te verbinden zijn met de wondbedekkers of die op een lastige plek zit. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Behandeling van een derdegraads brandwond
  • De huid is wit (gekookt) of zwart (verkoold).

  • De brandwond is pijnloos.  

  • De behandeling vindt plaats in een ziekenhuis of brandwondencentrum. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Aanvullende informatie
Bij een eerste- of oppervlakkige tweedegraads brandwond moet de patiënt de instructie krijgen om contact op te nemen als: 
  • er geelgroen vocht uit de wond komt, 
  • de wond roder en pijnlijker wordt,
  • er koorts ontstaat of 
  • de wond na 10 dagen nog niet is genezen.

Slide 14 - Tekstslide

Als de brandwond tweedegraads is en groter dan een  muntstuk van twee euro dan moet de patiënt de volgende dag terugkomen omdat de wond nog kan verdiepen of uitbreiden.

Bij tweede- en derdegraads brandwonden kan tetanusprofylaxe nodig zijn.

Brandwonden genezen vanuit de wondbodem, zij hebben geen wondranden. Daarom mag een vet gaas ruim over de brandwond vallen

Slide 15 - Tekstslide

Ulcus Cruris
Ulcus cruris: een open plek of zweer aan het onderbeen. 
 
Meestal gelokaliseerd in de buurt van de binnen of buiten enkel. 

Oorzaak: circulaire stoornissen 

Slide 16 - Tekstslide

Het ontstaan van een ulcus cruris
  • Een ulcus cruris kan ontstaan als de aderen in de benen niet meer goed werken. 
  • De wand van de aderen wordt slapper en de kleppen in de aderen sluiten niet meer goed. 
  • Het bloed dat uit de benen weer naar boven moet stromen (terug naar het hart) blijft dan als het ware in de benen ‘staan’. De druk in de aderen neemt dan toe. 

Slide 17 - Tekstslide

  • Daardoor kan er vocht door de aderwand ‘lekken’. 
  • Er komt meer vocht in de benen en die zwellen dus op. 
  • De huid van het onderbeen wordt zwakker en jeukt. 
  • Op de huid kunnen bruine of harde plekken ontstaan. 
  • Er kan dan gemakkelijk een scheurtje in de huid komen: het been is dan open. 

Slide 18 - Tekstslide

Sommige mensen hebben meer kans op een open been, bijvoorbeeld door: 

  • spataderen;  
  • suikerziekte (diabetes mellitus);  
  • weinig lichaamsbeweging;  
  • vaak en lang stilstaan 

Slide 19 - Tekstslide

Soorten ulcera: 
Veneuze ulcus: 
  • slechte veneuze circulatie 
  • pijn is te verdragen 
  • groot, oppervlakkig 
  • vaak aan de binnenkant van de enkel 
  • 90% is van veneuze oorsprong 

Slide 20 - Tekstslide

Veneuze ulcus

Slide 21 - Tekstslide

Soorten ulcera: 
Arteriële ulcus: 
  • slechte arteriële circulatie 
  • diepe scherp begrensde wondranden 
  • veel pijn 
  • vaak voorzijde onderbeen 

Gemengde vormen. Er zijn ook gemengde vormen.

Slide 22 - Tekstslide

Arteriële ulcus

Slide 23 - Tekstslide

Preventieve maatregelen:
  • aanpassing voedingstoestand 
  • vermageren bij zwaarlijvigheid 
  • calorieënaantal bepalen bij DM  
  • proteïnerijk voedsel 
  • vermijden van voedingsmiddelen die obstipatie veroorzaken 

Slide 24 - Tekstslide

Preventieve maatregelen:
  • vermijden van teveel roken en alcoholgebruik 
  • geen strak zittende kleding, goede schoenen 
  • goede algemene hygiëne: milde zeepsoort, naspoelen met veel water  
  • niet geparfumeerde bodylotion om de huid soepel te houden 

Slide 25 - Tekstslide

Behandeling van een open been
De wond bij een open been moet regelmatig worden gecontroleerd en behandeld, op de huisartsenpraktijk of eventueel bij de patiënt thuis.

Dan wordt de wond steeds schoongemaakt en behandeld met zinkolie.  

Met speciale verbandmiddelen wordt de wond afgedekt.  

Daarna moeten de benen worden ingezwachteld om de zwelling terug te dringen. 


Slide 26 - Tekstslide

Zwachtelen van een open been
Het onderbeen moet in het begin dagelijks, later drie keer per week worden gezwachteld. 

Het zwachtelen moet totdat het been niet meer dik is (enkele weken tot maanden). 

Daarna krijgt de patiënt een steunkous aangemeten.

Slide 27 - Tekstslide

Adviezen
Bewegen en oefenen bij een open been. 
De patiënt moet regelmatig lopen, oefenen en bewegen.
Vooral als het been is ingezwachteld. 
Door de beenspieren te gebruiken en door de druk van de zwachtels  wordt als het ware het vocht uit de benen via de aderen terug naar het hart ‘gepompt’. 

Slide 28 - Tekstslide

Adviezen
Benen hoog leggen.
Het is goed om tijdens het zitten de benen omhoog te leggen. 
Zo wordt voorkomen dat het vocht weer in de benen zakt.  
De benen moeten hoger liggen dan het zitvlak. 
Dat kan door bijvoorbeeld dwars op de bank te zitten met een kussen onder de benen. 
Dat kan ook door tijdens het liggen een kussen onder de benen te doen  of het voeteneinde van het bed iets omhoog te zetten. 

Slide 29 - Tekstslide