Semana 23
¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 23
- Bienvenida - 10 min
- Quizlet - 10 min
- Verbos reg - 40 min
- Estudiar - 10 min
- kahoot - 10 min
Aan het eind van deze les:
- ken je woordenschat over het school
- ken je de regelmatige werkwoorden
- kan je alvast leren voor PW4
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 23
- Bienvenida - 10 min
- Quizlet - 10 min
- Verbos reg - 40 min
- Estudiar - 10 min
- kahoot - 10 min
Aan het eind van deze les:
- ken je woordenschat over het school
- ken je de regelmatige werkwoorden
- kan je alvast leren voor PW4
Slide 1 - Tekstslide
PW4
In de toetsweek
Nog 2 lessen
Slide 2 - Tekstslide
PW4 - stof
Verbos regulares - regelmatige werkwoorden - nieuw
Vocabulario Presentarse - woordenschat om je voor te stellen (schrijfopdracht)
Adjetivos (lezen en schrijven) bijvoeglijke naamwoorden (mooi/ jong, etc) herkennen, betekenis weten en kunnen schrijven. Iemand kunnen beschrijven.
Bijvoorbeeld, Soy inteligente y muy simpática.
werkwoorden: hablar, escuchar, escribir, comer, cantar, vivir, tener, comprender
Woordenschat oefenen:
El instituto
Alle woordjes
Slide 3 - Tekstslide
Reglas:
- Stilte
- Actief bezig zijn met de les
- Als er vragen zijn steek je hand
- 3 waarschuwing = uitgestuurd
Slide 4 - Tekstslide
Portátiles cerrados
Slide 5 - Tekstslide
Tema 3: La escuela / El instituto pg 63
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Repaso
Slide 8 - Tekstslide
Verbos regulares
Slide 9 - Tekstslide
Herhaling persoonlijke voornaamwoorden
Ik
yo
Jij
tú
Hij / zij / u
él / ella / usted
Wij
nosotros (-as)
Jullie
vosotros (-as)
Zij mv / u mv
ellos / ellas / ustedes
In het Spaans hoeft het persoonlijk vnw er niet bij te staan. Je kunt aan het werkwoord zien welke persoon bedoeld wordt.
Slide 10 - Tekstslide
verbos regulares
yo
tú
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
hablar
hablo
hablas
habla
hablamos
habláis
hablan
comer
como
comes
come
comemos
coméis
comen
vivir
vivo
vives
vive
vivimos
vivís
viven
praten
eten
wonen/leven
Leerdoel: werkwoorden
Slide 11 - Tekstslide
Maria _____ (hablar) español
Stap 1 = ?
Stap 2= ?
Stap 3 =?
Stap 4 = ?
timer
1:00
De stappen:
Slide 12 - Tekstslide
Stappenplan
werkwoorden vervoegen
2. Wat is het onderwerp van de zin (yo, tú, él ...).
3. Bekijk wat de juiste uitgang is die bij dit onderwerp hoort. (kijk goed bij AR, ER of IR)
4. Plak de uitgang aan de stam.
Voorbeeld: Ella ______ (vivir) en una casa muy grande.
1. Het is een ir werkwoord, de stam is viv
2. Het onderwerp in de zin is: Ella (zij)
3. Als je kijkt in het schema bij de ir werkwoorden staat er bij ella > e
4. viv + e = vive Het juiste antwoord is: Ella vive en una casa muy grande.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
aprenderespanol.org
Slide 15 - Link
wordwall.net
Slide 16 - Link
Juego = Spel
- Iedereen moet meedoen
- 1 tekstboek op tafel pg 34
- 1X dobbelsteen gooien per beurt
- eerste bij ‘’ Fin ‘’ wint
- Niet schreeuwen en geen dobbelstenen rond gooien
- klaar? Ga woordjes leren
Slide 17 - Tekstslide
timer
15:00
Slide 18 - Tekstslide
Estudiar en silencio= Leren in stilte
Verbos regulares - regelmatige werkwoorden - nieuw
Vocabulario Presentarse - woordenschat om je voor te stellen (schrijfopdracht)
Adjetivos (lezen en schrijven) bijvoeglijke naamwoorden (mooi/ jong, etc) herkennen, betekenis weten en kunnen schrijven. Iemand kunnen beschrijven.
Bijvoorbeeld, Soy inteligente y muy simpática.
werkwoorden: hablar, escuchar, escribir, comer, cantar, vivir, tener, gustar, comprender
Woordenschat oefenen:
El instituto
Alle woordjes
Slide 19 - Tekstslide
Verbos regulares
Boek uitleg pág 69
maak;
pág 70 + 71
ej 6, a, b & c + 7
klaar? spel reg. ww
Voca tema 3 (achterin in het boekje)
timer
15:00
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Exit ticket
Wat ging goed en minder goed?
Hoeveel groepen werkwoorden zijn er in het Spaans?
Vervoeg bailar (nosotros) vorm
