4.1.6 Geboorteregeling

Niet zwanger worden
Welke voorbehoedsmiddelen ken je?
1 / 26
volgende
Slide 1: Woordweb
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Niet zwanger worden
Welke voorbehoedsmiddelen ken je?

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

anticonceptie
periodieke onthouding
coïtus interruptus
condoom
de pil
Nuvaring
prikpil
anticonceptiepleister
implanon
vrouwencondoom
pessarium
spiraaltje
sterilisatie (man/vrouw)


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom onbetrouwbaar?


-periodieke onthouding
- coïtus interuptus

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorkomen van een bevruchting
door hormonen:

de pil (dagelijks)
anticonceptiepleister (wekelijks)
nuvaring (3 weken)
prikpil (12 weken)
implanon (3 jaar)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sterilisatie man
sterilisatie vrouw

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is een meisje ongeveer 4 dagen per 4 weken vruchtbaar?
A
Een eicel blijft 4 dagen in leven
B
Een zaadcel blijft 3 dagen leven
C
Een ovulatie duurt gemiddeld 4 dagen
D
Een menstruatie duurt gemiddeld 4 dagen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is coïtus interruptus onbetrouwbaar
A
In het voorvocht zitten al wat zaadcellen
B
jongens zijn vaak te laat met het terugtrekken

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is een condoom een populair voorbehoedsmiddel?
A
Het is goedkoop
B
Het is betrouwbaar
C
het beschermt ook tegen geslachtsziekten
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is niet waar?
A
de pil geeft hormonen af
B
je moet de pil dagelijks innemen
C
je krijgt geen eisprong als je de pil slikt
D
de pil is onbetrouwbaar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is een nadeel van de prikpil?
A
Het kan jaren duren voor je weer ongesteld wordt
B
het is onbetrouwbaar
C
Je kunt het makkelijk vergeten
D
Je moet alle weken een injectie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

een anticonceptiepleister
A
moet je op je eierstokken plakken
B
is onbetrouwbaar
C
moet je elke week vernieuwen
D
geeft geen hormonen af

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is een voordeel van een vrouwencondoom?
A
Je kunt het al uren voor je vrijt indoen
B
het is betrouwbaarder dan het mannencondoom
C
het is goedkoper dan het mannencondoom
D
Je kunt het meerdere keren gebruiken

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is een nadeel van een spiraaltje?
A
je moet het niet vergeten in te brengen
B
het werkt aborterend
C
het moet vaak vervangen worden
D
je kunt je maar 1 keer gebruiken

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterilisatie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is waar over sterilisatie?
A
ingreep is minder ernstig bij mannen dan bij vrouwen
B
bij mannen worden de teelballen verwijderd
C
bij vrouwen worden de eierstokken verwijderd
D
kan niet meer ongedaan maken

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wanneer begint het leven?

Slide 24 - Tekstslide

Toch zonder voorbehoedsmiddel en mogelijk zwanger
dan zijn er nog enkele mogelijkheden
ongewenste zwangerschap


morningafterpil (binnen 72 uur)
abortuspil (tot de 7e week)
zuigcurettage (tot de 13e week)
late abortus (tot 23e week)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulp? 

- zelf opvoeden
- pleeggezin
- adoptie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies