Oefening 1 - regelmatige werkwoorden
1 / 28
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
sie/ Sie
stam + t
stam + t
stam + en
stam + en
stam + st
stam + e
Slide 2 - Sleepvraag
Slide 3 - Tekstslide
ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
sie/ Sie
stam + t
stam + t
stam + t
stam + en
stam + en
stam + e
Slide 4 - Sleepvraag
Slide 5 - Tekstslide
ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
sie/ Sie
stam + et
stam + et
stam + est
stam + e
stam + en
stam + en
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
(wohnen) Welche Tiere ___ im Insektenhotel?
Slide 8 - Open vraag
(wünschen) Was ___ du dir zum Geburtstag?
Slide 9 - Open vraag
(reden) Ihr ___ immer so laut.
Slide 10 - Open vraag
(atmen) Du ___ sehr tief!
Slide 11 - Open vraag
(machen) Herr Thomsen, Sie ___ das sehr gut!
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
sie/ Sie
stam + te
stam + te
stam + tet
stam + ten
stam + ten
stam + test
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
sie/ Sie
stam + eten
stam + eten
stam + est
stam + etet
stam + ete
stam + ete
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
(wohnen) Wo ___ deine Eltern früher?
Slide 18 - Open vraag
(pflegen) Er ___ sein Hamster sehr gut.
Slide 19 - Open vraag
(reden) Ihr ___ immer so laut.
Slide 20 - Open vraag
(rechnen) Wir ___ nicht mit eurem Besuch.
Slide 21 - Open vraag
(machen) Herr Thomsen, Sie ___ das sehr gut!
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
(wohnen) Wir haben bei dir in der Straße ___
Slide 24 - Open vraag
(wünschen) Was hast du dir zum Geburtstag ___?
Slide 25 - Open vraag
(fotografieren) Er hat seine Eltern ___.
Slide 26 - Open vraag
(atmen) Er hat einmal tief durch ___.
Slide 27 - Open vraag
(reden) Seine Freunde haben über ihn ___.
