NASK 2: Water, zuren basen mix set 1
1 / 12
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Gebruik de bron hiernaast
1) Hiernaast is een deel van het etiket van een geneesmiddel weergegeven. Het geneesmiddel reageert met maagzuur door middel van een zuur-basereactie. Maagzuur bevat zoutzuur. Welke ionen kunnen als base optreden bij de reactie van maagzuur met het geneesmiddel?
A
aluminiumionen en hydroxide-ionen
B
aluminiumionen en magnesiumionen
C
hydroxide-ionen en oxide-ionen
D
magnesiumionen en oxide-ionen
Slide 4 - Quizvraag
Gebruik de bron hiernaast
2) Leg uit of door deze omzetting de
concentratie H+ in de koffie groter of kleiner wordt.
Slide 5 - Open vraag
Gebruik de bron hiernaast
3) Neem de onvolledige vergelijking over en vul de ontbrekende gegevens in.
Slide 6 - Open vraag
Gebruik de bron hiernaast
4) Na afloop van de proef (klik op proef) zal de pH van de vloeistof in glaswerk I zijn
veranderd. Ga ervan uit dat alle CO32- wordt omgezet tot CO2.
Welke pH zal de vloeistof kunnen hebben?
A
0,1
B
4,6
C
7,8
D
11,1
Slide 7 - Quizvraag
Gebruik de bron hiernaast
5) Laat met een berekening zien of de moes van een kg rabarber na het toevoegen van één theelepel (2,0 gram) krijt nog zuur is. Neem aan dat:
→ 1,0 kg rabarber 4,5 gram oxaalzuur bevat;
→ oxaalzuur met krijt in de massaverhouding 9 : 10 reageert.
Slide 8 - Open vraag
Gebruik de bron hiernaast
6) Een deel van het koolstofdioxide in het grondwater (regel 3) reageert met water. Hierbij ontstaat koolzuurhoudend water.
→ Geef de formules van twee soorten ionen die aanwezig zijn in koolzuurhoudend water.
Slide 9 - Open vraag
Gebruik de bron hiernaast
7) Het leidingwater is niet overal in Nederland even hard.
→ Leg uit of het leidingwater minder hard is geworden wanneer de gassen uit het grondwater zijn verwijderd.
Slide 10 - Open vraag
8) Wat is de formule van azijnzuur?
A
H2SO4
B
HAc
C
HCl
D
HNO3
