Hoofdstuk 4.5 procenten en factor

Welkom
Paragraaf 4.5
Procenten en factor
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Paragraaf 4.5
Procenten en factor

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan wij doen vandaag?
Herhaling 4.4
Uitleg 4.5
Opdrachten oefenen samen.
Aan de slag met je huiswerk.

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van de les...

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg
We weten al dat percentage per 100 betekent. 
Je kunt een percentage dus ook opschrijven als een breuk

28% =          = 0,28

Dus 28 % van €197 =>  0,28 x €197 = € 55,16
Dat decimaal getal, noem je ook wel een factor
10028

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Hoe schrijf je 12% als decimaal?
A
12,0
B
1,2
C
0,12
D
kan niet

Slide 7 - Quizvraag

Hoe schrijf je 107% als decimaal?
A
107,0
B
10,7
C
1,07
D
kan niet

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg
Als je prijsverhoging hebt van 17 % , dan kun je de nieuwe prijs dus uitrekenen met zo'n factor. 

De nieuwe prijs is totaal 117 % (100% + 17%) =>       

Als de originele prijs € 45,-  was, dan wordt de nieuwe prijs:
45 x 1,17 = € 52,65
100117=1,17

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welke uitspraak hoort bij factor 1,25
A
Het is met 125% gedaald
B
Het is met 125% gestegen
C
Het is met 25% gedaald
D
Het is met 25% gestegen

Slide 11 - Quizvraag

Welke uitspraak hoort bij factor 1,3
A
Het is met 3% gedaald
B
Het is met 3% gestegen
C
Het is met 30% gedaald
D
Het is met 30% gestegen

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg
Als je korting krijgt, gaat dat op dezelfde manier. Als je een korting krijgt van 15 %, dan is de nieuwe prijs dus 85% van het origineel (100 %- 15 %= 85 %) 

Als de originele prijs €59,99 was, dan is de nieuwe prijs nu:
€59,99 x 0,85 = € 50,99

10085=0,85

Slide 13 - Tekstslide

Welke uitspraak hoort bij factor 0,85
A
Het is met 85% gedaald
B
Het is met 85% gestegen
C
Het is met 15% gedaald
D
Het is met 15% gestegen

Slide 14 - Quizvraag

Welke uitspraak hoort bij factor 0,7
A
Het is met 3% gedaald
B
Het is met 3% gestegen
C
Het is met 30% gedaald
D
Het is met 30% gestegen

Slide 15 - Quizvraag

Bereken de BTW van €91 de BTW is 21%
91 euro is inclusief BTW
A
€21
B
€17,36
C
€15,79
D
€18,35

Slide 16 - Quizvraag

Volgend jaar stijgen de prijzen van benzine met 12%. Wat is de factor?
A
1,12
B
0,112
C
112
D
1,012

Slide 17 - Quizvraag

Bedenk
Met welke factor kan ik de oude prijs vermenigvuldigen als er van de oude prijs 25 procent korting afgaat?

Slide 18 - Tekstslide

Uitleg
Als je korting krijgt, gaat dat op dezelfde manier. Als je een korting krijgt van 25 %, dan is de nieuwe prijs dus 75% van het origineel (100 %- 25 %= 75 %)                         ?

10075=

Slide 19 - Tekstslide

Met welke factor kan ik de oude prijs vermenigvuldigen als er van de oude prijs 25% korting afgaat?
A
0,25
B
1,25
C
-0,25
D
0,75

Slide 20 - Quizvraag

De korting wordt berekend met de factor 0,70. Hoeveel procent korting krijg je dan?
A
30 % korting
B
70 % korting
C
7 % korting
D
weet ik niet

Slide 21 - Quizvraag

wat is de factor?
A
0,3
B
1,3
C
0,7
D
1,7

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag !
Maak paragraaf 4.5
Kijk ook na !


Slide 23 - Tekstslide