Leestekens en hoofdletters

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Maanden en dagen schrijf je met hoofdletter.
A
Goed
B
Fout

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Terschelling
B
Rucphen
C
Bosheidestraat
D
Noorden

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord hoort met een hoofdletter?
A
januari
B
maandag
C
amsterdam
D
herfst

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 6 - Quizvraag

Schrijf je maanden in je e-mail (bv bij plaats, datum) met een hoofdletter?
A
Ja altijd!
B
Nee nooit!

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Duitse
B
Kerst
C
Zuid-Frankrijk
D
Kerstmis

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken? vroeg Layla.
B
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken?' vroeg Layla.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Mijn trainer zei jij mag meetrainen met de selectie.
B
Mijn trainer zei: 'Jij mag meetrainen met de selectie.'
C
Mijn trainer zei: 'jij mag meetrainen met de selectie.'

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De dj zei: 'zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
B
de dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
C
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht'.
D
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'

Slide 11 - Quizvraag