Rekenen: rekenen met ongelijknamige/gelijknamige breuken

Rekenen met ongelijknamige/gelijknamige breuken

1 / 18

Slide 1: Tekstslide

Basisschool

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Rekenen met ongelijknamige/gelijknamige breuken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel:

Ik kan gelijknamige en ongelijknamige breuken bij elkaar optellen/aftrekken

Slide 2 - Tekstslide

Breuken vind ik ...

makkelijk

lastig

te doen

Slide 3 - Quizvraag

Breuken bestaan uit...

Boven en onder

Teller en noemer

Naam en achternaam

Vier cijfers

Slide 4 - Quizvraag

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken

Waar

Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Kijkvraag 1

Wat heb je geleerd van deze instructie-video?

Slide 7 - Tekstslide

Kijkvraag 2

welke tak van mindmap snap je door het zien van de video?

Slide 8 - Tekstslide

breuken optellen

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 0 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

1

Slide 9 - Quizvraag

Breuken optellen:

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 6 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​} = \frac{​ 8 ​ ​}{​ 4 0 ​} + \frac{​ 5 ​ ​}{​ 4 0 ​} = \frac{​ 1 3 ​ ​}{​ 4 0 ​}

\frac{​ 1 + 2 ​ ​}{​ 5 + 1 6 ​} = \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 1 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 7 ​}

Slide 10 - Quizvraag

breuken optellen

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 9 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

Slide 11 - Quizvraag

breuken optellen

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 9 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

Slide 12 - Quizvraag

Breuken optellen:

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 7 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ 1 4 ​ ​}{​ 6 3 ​} + \frac{​ 1 8 ​ ​}{​ 6 3 ​} = \frac{​ 3 2 ​ ​}{​ 6 3 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ 1 4 ​ ​}{​ 6 3 ​} + \frac{​ 2 7 ​ ​}{​ 6 3 ​} = \frac{​ 4 1 ​ ​}{​ 6 3 ​}

Slide 13 - Quizvraag

Breuken optellen

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 9 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

Slide 14 - Quizvraag

Breuken optellen

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 9 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

Slide 15 - Quizvraag

Breuken aftrekken

Slide 16 - Quizvraag

Schrijf 3 dingen op die je geleerd hebt?

Slide 17 - Open vraag

Wat heb je na deze les nog niet begrepen?

Slide 18 - Open vraag

Rekenen: rekenen met ongelijknamige/gelijknamige breuken

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Open vraag

Meer lessen zoals deze

Breuken 1

optellen met breuken

02. 8A blok 1 - week 1 - les 2 ongelijknamige breuken optellen en afrtekken

optellen met breuken

Breuken - Les 4 - Optellen

Rekenen - sommen met breuken blok 2

Ongelijknamige breuken groep 8

breuken les