Module 17 - les 3 en 4

Module 17 
Werken als Persoonlijk begeleider en Thuisbegeleider gehandicaptenzorg
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Module 17 
Werken als Persoonlijk begeleider en Thuisbegeleider gehandicaptenzorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een orthopedagogisch dagcentrum kunnen kinderen met een meervoudige beperking tot ...... jaar terecht
A
12 jaar oud
B
16 jaar oud
C
20 jaar oud
D
18 jaar oud

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het speciaal onderwijs is opgedeeld in 4 clusters
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cluster 3: is voor kinderen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cluster 2: is voor.....
A
Lichamelijke en/of verstandelijke beperking
B
Blinden en slechtzienden
C
Doven en slechthorenden
D
Moeilijk opvoedbare kinderen, kinderen met een gedragsstoornis, kinderen met een psychiatrische stoornis

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cluster 1: is voor.....
A
Blinden en slechtzienden
B
Doven en slechthorenden
C
Lichamelijke en/of verstandelijke beperking
D
Moeilijk opvoedbare kinderen, kinderen met een gedragsstoornis, kinderen met een psychiatrische stoornis

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We missen cluster 4 nog, welke doelgroep valt hieronder?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De klassen in het speciaal onderwijs zijn een stuk groter dan in het reguliere onderwijs
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wonen in een familie-initiatief is een onderdeel van begeleid wonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van begeleid wonen bestaan er nog? Noem er nog 3

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht bespreken 
Opdracht B ondersteuning bij werk of dagbesteding blz. 9 en 10 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken als thuisbegeleider in de gehandicaptenzorg

Veel cliënten met een beperking ontvangen thuisbegeleiding. Het kan gaan om alleenstaanden of om gezinnen waarvan een gezinslid een beperking heeft. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taken thuisbegeleider
De taken zijn vergelijkbaar als die van een persoonlijk begeleider:

  • ondersteuningsbehoefte inventariseren 
  • ondersteuningsplan opstellen 
  • de cliënt ondersteunen bij het behalen van zijn doelstellingen 
  • een ondersteuningsplan evalueren en bijstellen 
  • eigen regie en zelfredzaamheid stimuleren 
  • samenwerken met collega's en andere partners
  • je eigen deskundigheid bevorderen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als thuisbegeleider komen daar nog de volgende taken bij

  • Psychosociale ondersteuning bieden 
  • Het sociale netwerk versterken 
  • Opvoedingsondersteuning bieden 
  • Coördineren 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychosociale ondersteuning bieden 
  • Je bouwt een vertrouwensband op met de cliënt en zijn directe omgeving.
  • Je ondersteunt de cliënt om zijn beperkingen of problemen een plek te geven, zodat hij vol goede moed zijn leven weer kan oppakken.
  • Je probeert de cliënt inzicht te geven in zijn eigen handelen en functioneren --> met intensieve gesprekken en verschillende gesprekstechnieken


Kansen en mogelijkheden
Wijs hem op zaken die hij nog niet weet of nog niet kent.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motiveren
  • Je motiveert de cliënt zijn doelen te behalen en uitdagingen aan te gaan.
  • Van nieuwe uitdagingen kan jouw cliënt leren.
  • Je geeft de cliënt feedback op zijn gedrag.
  • Je complimenteert hem met de dingen die goed gaan.
  • Je geeft hem aanwijzingen en tips om bepaalde dingen beter aan te pakken.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het sociale netwerk versterken 
Eenzaamheid levert veel stress op en is ongezond voor het lichaam. Mensen willen zich graag verbonden voelen met anderen.

Hoe doe je dit?
  • Breng het sociale netwerk in kaart.
  • Overleg met naasten wat zij zouden kunnen doen om meer mensen te leren kennen of bestaande contacten te verdiepen.
  • Ga op zoek naar sociale activiteiten waar de cliënt aan deel kan nemen.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opvoedingsondersteuning bieden
Bij de functie van thuisbegeleider hoort ook het ondersteunen van gezinnen die hulp nodig hebben bij de opvoeding van hun kinderen. 
  • Bijvoorbeeld bij kinderen met een beperking.
  • Maar ook bij kinderen van ouders met een beperking.

Wat ga je doen?
  • Je geeft ouders advies, voorlichting en instructies over allerlei zaken die te maken hebben met de opvoeding en de dagelijkse praktijk.
  • Je licht ouders in over de ontwikkelingsfasen van een kind.
  • Je geeft advies over het omgaan met bepaalde beperkingen.


Slide 19 - Tekstslide

Vraag aan de studenten: hoe lijkt het jou om ouders te adviseren in de opvoeding van hun kinderen?

Als thuisbegeleider breng je samen met de ouders de opvoedingssituatie en de ervaren problemen in kaart.


Hoe doe je dit?
  • Door een korte tijd mee te draaien in het gezin en de gang van zaken te observeren.
  • Heb je het vermoeden dat het kind gevaar loopt in de gezinssituatie -->  Melden bij Veilig Thuis

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coördineren 
Als thuisbegeleider coördineer je verschillende zaken:

  • De activiteiten die de cliënt moet uitvoeren om zijn doelen te behalen.
  • De taken die uitgevoerd moeten worden zodat de cliënt zelfstandig kan blijven wonen of zijn gezin draaiende kan houden.
  • De verdeling van de werkzaamheden als je met een team van verschillende zorgverleners een cliënt of gezin ondersteunt.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motiveren behoort bij je taken als thuisbegeleider.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opvoedingsondersteuning is er alleen voor ouders die een kind hebben met een beperking.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het versterken van het sociale netwerk heeft als doel:
A
Dat de cliënt wat te doen heeft, bezigheidstherapie
B
Dat de cliënt zich minder eenzaam voelt
C
Dat de cliënt andere kan ondersteunen
D
Dat de cliënt zich sociaal voelt

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veilig thuis schakel je in als....
A
Je een vermoeden hebt dat een kind niet genoeg slaapt
B
Je een vermoeden hebt dat een kind stout is
C
Je een vermoeden hebt dat een kind gevaar loopt in de thuissituatie
D
Je een vermoeden hebt dat een kind zich niet aan de regels houdt

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! 
Opdracht A Taken en werkterreinen thuisbegeleider in je opdrachtenboek blz. 11 t/m 14 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkterreinen van de thuisbegeleider 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar werkt een thuisbegeleider?
Een thuisbegeleider werkt altijd in thuissituaties.
  • Als begeleider zie je vaak meteen op welke manier je de cliënt daar het beste kunt helpen.
  • De cliënt voelt zich veilig in zijn eigen vertrouwde omgeving, dit komt de begeleiding ten goede.


Belangrijk
  • Je bent in het domein van de cliënt --> heb respect voor zijn persoonlijke omgeving.
  • Je doet alles in overeenstemming met en met goedkeuring van de cliënt.


Slide 29 - Tekstslide

Vraag aan de studenten: hoe zou jij het vinden als een begeleider bij jou thuis in de was gaat wroeten, omdat hij vindt dat het tijd is om de was te gaan doen?
Thuisbegeleiding verstandelijke beperking
Voor mensen met een verstandelijke beperking die zelfstandig willen wonen, bieden thuisorganisaties thuisbegeleiding.
  • Je ondersteunt de cliënt met alle zaken waar hij tegenaan loopt.
  • Bijvoorbeeld: huishoudelijke zaken, administratie, sociale contacten, persoonlijke hygiëne en met het opdoen van nieuwe vaardigheden.

Uitgangspunt
Je laat de cliënt en zijn directe omgeving alles doen wat zij zelf kunnen en je ondersteunt ze in het leren van dingen die ze zelf willen leren.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thuisbegeleiding lichamelijke en zintuigelijke beperking
Ook mensen met deze beperkingen ondersteun je waar nodig.
  • Deze doelgroep ondersteun je ook praktisch: wat heeft de cliënt nodig om zelfstandig te kunnen douchen, koken en boodschappen te doen?

Kennis
  • Je hebt kennis van hulpmiddelen die je hem kunt aanreiken.
  • Bij welke instanties kan de cliënt terecht voor hulpmiddelen?
  • Komt de cliënt in aanmerking voor een vergoeding?




Slide 31 - Tekstslide

Vragen aan de studenten: waarom is het belangrijk om kennis te hebben van bovenstaande zaken?
Wat spreekt jou het meest aan, mensen met een verstandelijke beperking in een thuissituatie begeleiden of mensen met een lichamelijke of zintuiglijke beperking?

Opvoedondersteuning
Ouders die een kind met een  beperking hebben  kunnen ondersteuning krijgen bij de opvoeding.

Wie helpt deze gezinnen?
  • De thuisbegeleider
  • Integrale vroeghulp/sociaal wijkteam
  • Casemanager
  • Maatschappelijk werker
  • Arts
  • Gedragswetenschapper


Slide 32 - Tekstslide

Opdracht: leg uit wat de rol is van bovenstaande medewerkers en hoe zij de gezinnen helpen (20 min).

Ontwikkelprogramma’s voor kinderen
Kinderen met een verstandelijke beperking lopen achter in hun ontwikkeling. Voor deze kinderen zijn speciale ontwikkelprogramma’s opgezet.

Wat ga je doen?
  • Je komt bij de gezinnen thuis om de ontwikkeling van de kinderen te stimuleren.
  • Het gaat om kinderen van 0 tot 6 jaar die je wilt voorbereiden op het basisonderwijs.
  • Je doorloopt het programma samen met de ouders --> doel: uiteindelijk doen ouders dit zelfstandig met hun kind.


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een kind kan een achterstand hebben in zijn:
  • Sociale ontwikkeling
  • Zelfredzaamheid
  • Taalontwikkeling
  • Motorische ontwikkeling
  • Cognitieve ontwikkeling = de ontwikkeling van de mate waarin iemand in staat is informatie op te nemen, te verwerken, te onthouden en opnieuw toe te passen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als thuisbegeleider onderzoek je op welke domeinen het kind een achterstand heeft aan de hand van verschillende vaardigheden.
  • Op deze vaardigheden ga je spelenderwijs met het kind en de ouders oefenen.
  • Ontwikkelprogramma’s voor kinderen met een ernstig meervoudige beperking zijn meer gericht op de communicatie met het kind.
  • Je gaat dan samen met ouders op zoek naar signalen van het kind voor het uiten van wensen, behoeften en ontevredenheid.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! 
Opdracht B Ontwikkelingsprogramma's voor kinderen 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies