12 januari - planning

Welkom!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Boek 2 uit aan het einde van periode 3 > boekverslag 2 maken en inleveren

21 februari toets: alles van Grammatica cursus 5 (Staat ook in Outlook Agenda)

Huiswerk staat in Outlook Agenda

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Cursus 5 Grammatica paragraaf 1
Persoonsvormen en zinsdelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de persoonsvorm?
1 minuut
Alleen en in stilte
Opschrijven in je schrift

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over zinsdelen?
1 minuut
Alleen en in stilte
Opschrijven in je schrift

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie
Persoonsvorm en zinsdelen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm
Een persoonsvorm is een werkwoord en geeft het getal en de tijd aan.

Hoe kan je deze vinden?
  • Vraagzin
  • Andere tijd
  • Getal (meervoud/enkelvoud)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm
  • Vraagzin
  • Andere tijd
  • Getal (meervoud/enkelvoud)

Josefien wil zaterdag graag winkelen.
Haar klasgenoten wilden liever uitslapen.
Ik ga liever naar de film.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak van elke zin een ja/nee-vraag en noteer de persoonsvorm van de oorspronkelijke zin. (in je schrift)

  1. Enkele brugklassers komen op een elektrische fiets naar school
  2. Op den duur zullen sommige inheemse dieren uitsterven

3. Je hoeft geen rekenmachine te gebruiken voor deze eenvoudige sommen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen
  • Een zin bestaat uit zinsdelen.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • De woorden in een zinsdeel kunnen niet uit elkaar gehaald worden.
  • Zinsdelen hebben een betekenis (een functie) binnen een zin.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm.

Probeer maar:
De dokter heeft aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 11 - Tekstslide

Wijs iemand aan
Zoek de zinsdelen
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm.

Probeer maar:
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen

Stap 2: zoek de rest van de werkwoorden


Probeer maar:
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen

Stap 2: zoek de rest van het werkwoordelijk gezegde.


Probeer maar:
De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen
Stap 3: welke woorden kunnen voor de persoonsvorm staan? Verander de volgorde van de zin.

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven

Slide 15 - Tekstslide

Na deze slide zijn twee routes mogelijk:

1. naar het online schoolbord (link in volgende dia), en hier meeschrijven met de antwoorden van de leerlingen.

2. De leerlingen laten vertellen en met de dia's 14-16 nog eens kort uitleggen en illustreren hoe het werkt.
Zoek de zinsdelen

De dokter | heeft| aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen

De dokter | heeft | aan de patiënt | een pijnlijke prik | gegeven


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de zinsdelen
  • Stap 1: zoek de persoonsvorm.

  • Stap 2: zoek de rest van het werkwoordelijk gezegde. Het volledige wwg is één zinsdeel

  • Stap 3: verander de volgorde binnen de zin. Alles dat voor de persoonsvorm staat of kan staan, is een zinsdeel.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken cursus 5 Grammatica par. 1 opdracht 1 t/m 6

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies