Les 15 gezondheidA2

• NT2
• MBO
• Studiejaar 2

Les 15: gezondheid

1. Check in/ herhaling

2. verboden woord + raadsel

3. Spreekoefening nu.nl

4. Spreekoefening verleden tijd praatplaat

5. Samen lezen

woord raden

koorts

hoesten

verzekering

revalidatie

bijwerking

raadsel

Je kunt het niet zien,

maar als je het vaak vergeet,

word je moe of ziek,

en zegt de dokter: "Dat moet beter, meteen!"

Wat is het?

raadsel

Ik kom vaak als je lichaam zegt:

"Nu is het genoeg geweest."

Je voelt me in je hoofd of je spieren,

en rust is dan het allerbeste.

Wat ben ik?

1. evenwicht
2. financieel
3. functioneren
4. fysiotherapeut
5. geestelijk
6. geheugen
7. genezen
8. de bejaarde

1. jeuk
2. langdurig
3. leunen
4. lijf
5. maatregel
6. minstens
7. De mogelijkheid
8. troosten

vul in

1. Je moet je __________ veranderen; zo krijg je rugklachten.
2. Door de allergie kreeg hij overal op zijn huid vreselijke __________.
3. Na een __________ ziekteperiode kon hij eindelijk weer aan het werk.
4. De oude vrouw moet tijdens het lopen op haar rollator __________.
5. Door de griep voelt mijn hele __________ zwaar en pijnlijk aan.
6. De school heeft nieuwe __________ genomen om pesten tegen te gaan.
7. Eet __________ twee stuks fruit per dag voor een gezond lichaam.

vul in

1. Je moet je houding veranderen; zo krijg je rugklachten.
2. Door de allergie kreeg hij overal op zijn huid vreselijke jeuk.
3. Na een langdurige ziekteperiode kon hij eindelijk weer aan het werk.
4. De oude vrouw moet tijdens het lopen op haar rollator leunen.
5. Door de griep voelt mijn hele lijf zwaar en pijnlijk aan.
6. De school heeft nieuwe maatregelen genomen om pesten tegen te gaan.
7. Eet minstens twee stuks fruit per dag voor een gezond lichaam.

www.nu.nl

Wat vind jij?

1. Denk je dat mensen uit andere landen in Nederland in de zorg mogen werken, ook als ze de taal nog niet goed spreken?

2. Zou jij het goed vinden...

...als jouw opa of oma verzorgd wordt door iemand die nog Nederlands aan het leren is? Waarom wel of niet?

Wat vind jij?

1. Wat is belangrijker volgens jou?

Dat iemand goed Nederlands spreekt, of dat iemand goed kan zorgen voor mensen?

2. Zou jij het zelf willen?

Zou jij in een ander land willen werken in de zorg? Wat zou je moeilijk vinden?

Wat heb je geleerd?

- Wat vond je van de les?

- Wat wil je volgende week leren?