6.1 Licht en schaduw

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom klas 2

iPads in je tas, boeken en schrift op tafel. We gaan er een gouden les van maken!

Plan de c(h)ampagmne

1. Wie is meneer Van Dijk

2. Hoe gaan we we werken?

3. Uitleg 6.1 

4. Zelfstandig werken

5. Gezamenlijke afsluiting 

Leerdoelen

1. Je kunt voorbeelden noemen van kunstmatige en natuurlijke lichtbronnen.
2. Je kunt lichtstralen schematisch tekenen.
3.  Je kunt uitleggen wat er gebeurt als diffuus licht teruggekaatst wordt.
4. Je kunt de schaduw van een voorwerp tekenen.
5. Je kunt bepalen in welk gebied een halfschaduw en kernschaduw bevindt.

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

 6.1 Licht en schaduw

Kernschaduw en halfschaduw

Als een voorwerp door twee lampjes wordt verlicht, ontstaan er twee schaduwbeelden (afb6).

Zelfstandig werken

• Werk de eerste 5 minuten in stilte.
• Daarna mag je overleggen met je buurman. Kijk ook in je boek als je het niet snapt.
• Kom je er samen niet uit? Loop langs mijn bureau.
• Huiswerk: 1 t/m 10 van 6.1 op blz. 60. 
• Klaar? Lees 6.2 + 1 t/m 10 

Gezamenlijke afsluiting

1. Je kunt voorbeelden noemen van kunstmatige en natuurlijke lichtbronnen.
2. Je kunt lichtstralen schematisch tekenen.
3.  Je kunt uitleggen wat er gebeurt als diffuus licht teruggekaatst wordt.
4. Je kunt de schaduw van een voorwerp tekenen.
5. Je kunt bepalen in welk gebied een halfschaduw en kernschaduw bevindt.

Welkom klas 2

iPads in je tas, boeken en schrift op tafel. We gaan er een gouden les van maken!

Plan de c(h)ampagmne

1. Leerdoelen
2. Uitleg 6.1 
3. Zelfstandig werken
4. Gezamenlijke afsluiting 

Leerdoelen

1. Je kunt voorbeelden noemen van kunstmatige en natuurlijke lichtbronnen.
2. Je kunt lichtstralen schematisch tekenen.
3.  Je kunt uitleggen wat er gebeurt als diffuus licht teruggekaatst wordt.
4. Je kunt de schaduw van een voorwerp tekenen.
5. Je kunt bepalen in welk gebied een halfschaduw en kernschaduw bevindt.

Je ziet alleen voorwerpen die ....

1. licht geven
2. licht reflecteren
3. licht absorberen
4. licht geven of reflecteren

Wat gebeurt hier met het licht?

1. Absorberen
2. Lichtbreking
3. Reflecteren
4. Licht doorlaten

Absorberen is licht opnemen.

1. Juist
2. Onjuist

Bij A is er ...... terugkaatsing
Bij B is er .....
terugkaatsing

1. A = diffuse B = diffuse
2. A = spiegelende B = spiegelende
3. A = diffuse B = spiegelende
4. A = spiegelende B = diffuse

Hoe noem je
deze soort terugkaatsing?

1. Spiegelende terugkaatsing
2. Diffuse terugkaatsing

Hoe noem je
deze soort terugkaatsing?

1. Spiegelende terugkaatsing
2. Diffuse terugkaatsing

Diffuse terugkaatsing is ........

1. alles in één richting teruggekaatst
2. alles teruggekaatst
3. deels teruggekaatst
4. deels teruggekaatst in alle richtingen.

Wanneer zie je een voorwerp?

1. Als er licht opvalt.
2. Als er licht opvalt en dat voorwerp weerkaatst licht.
3. Als er licht opvalt dat wordt weerkaatst naar je oog
4. Altijd.

Een directe lichtbron

1. Een voorwerp dat licht weerkaatst
2. een polarisatie filter
3. Een voorwerp dat zelf licht uitzend
4. een stukje hol of bol geslepen glas

Welke is een natuurlijke lichtbron

1. Lamp
2. de maan
3. Stoplicht
4. Bliksem

Zelfstandig werken

• Werk de eerste 5 minuten in stilte.
• Daarna mag je overleggen met je buurman. Kijk ook in je boek als je het niet snapt.
• Kom je er samen niet uit? Loop langs mijn bureau.
• Huiswerk: 1 t/m 5 van 6.1 op blz. 60. 
• Klaar? Lees 6.2 door of maak 5 t/m 10

Gezamenlijke afsluiting

1. Je kunt voorbeelden noemen van kunstmatige en natuurlijke lichtbronnen.
2. Je kunt lichtstralen schematisch tekenen.
3.  Je kunt uitleggen wat er gebeurt als diffuus licht teruggekaatst wordt.
4. Je kunt de schaduw van een voorwerp tekenen.
5. Je kunt bepalen in welk gebied een halfschaduw en kernschaduw bevindt.