3 havo spelling H4 12-03-2021

Welkom! 

Spelling H4
- Verschillende soorten afkortingen
- Trema en apostrof
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 

Spelling H4
- Verschillende soorten afkortingen
- Trema en apostrof

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken huiswerkopdracht 1 blz. 163

1 havo = hoger algemeen voortgezet onderwijs
2 airco = airconditioning
3 ANP = Algemeen Nederlands Persbureau
4 Benelux = België, Nederland, Luxemburg
5 btw = belasting (over de) toegevoegde waarde
6 EUR = euro
7 evt.= eventueel
8 gft = groente-, fruit- en tuinafval
9 H2O = water

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken huiswerkopdracht 1 

10 horeca = hotels, restaurants en cafés
11 i.s.m. = in samenwerking met
12 KNVB = Koninklijke Nederlandse Voetbalbond
13 MHz = Megaherz
14 o.v.v. = onder vermelding van
15 IBAN = International Bank Account Number
16 toa = technisch onderwijsassistent
17 zoab = zeer open asfaltbeton
18 z.o.z. = zie ommezijde


Slide 3 - Tekstslide

Afkorting: een weergave van het woord in een aantal letters. Je spreekt het wel uit als het hele woord. WEL PUNT(EN) bijv. a.s. (aanstaande)

Letterwoord: weergave van het woord die je uitspreekt als een woord, gemaakt van meerdere delen van het woord/de woordgroep. GEEN PUNT
bijv. havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs)

Initiaalwoord: weergave van het woord die je uitspreekt als losse letters, gemaakt van meerdere delen van het woord/de woordgroep. GEEN PUNT
bijv. btw (belasting toegevoegde waarde)

Verkorting: een deel van het woord wordt gebruikt als weergave van het woord. GEEN PUNT bijv. horeca (hotel, café, restaurant)

Symbool: teken/letter van het woord wordt gebruikt als weergave van het het hele woord. Dit spreek je dan wel uit als het woord waar het voor staat. H2O GEEN PUNT

Slide 4 - Tekstslide

Maak opdracht 2 en 3 blz. 164
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2 en 3

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2 

1 havo = hoger algemeen voortgezet onderwijs - letterwoord
2 airco = airconditioning - verkorting
3 ANP = Algemeen Nederlands Persbureau - initiaalwoord
4 Benelux = België, Nederland, Luxemburg - verkorting
5 btw = belasting (over de) toegevoegde waarde - initiaalwoord
6 EU = euro - symbool
7 evt. = eventueel - afkorting
8 gft = groente-, fruit- en tuinafval - initiaalwoord
9 H2O = water - symbool

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2

10 horeca = hotels, restaurants en cafés - verkorting
11 i.s.m. = in samenwerking met - afkorting
12 KNVB = Koninklijke Nederlandse Voetbalbond - initiaalwoord
13 MHz = Megaherz - symbool
14 o.v.v. = onder vermelding van - afkorting
15 IBAN = International Bank Account Number - letterwoord
16 toa = technisch onderwijsassistent - letterwoord
17 zoab = zeer open asfaltbeton - letterwoord
18 z.o.z. = zie ommezijde - afkorting


Slide 8 - Tekstslide

Nakijken opdracht 3

1 BSN
2 cv
3 d.w.z.
4 DigiD
5 etc.
6 hetero
7 ivf
8 jl.
9 kW
10 CO2


Slide 9 - Tekstslide

Nakijken opdracht 3

11 LAKS
12 BuZa
13 NAVO
14 pin
15 PS
16 t.z.t.
17 zzp (of zzp’er)
18 zgn.


Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk:
Maak opdracht 3, 4, 5 en 7 van spelling H4 blz. 164-166


Slide 11 - Tekstslide

Trema
Je gebruikt een trema in een afleiding om te voorkomen dat twee klinkers als een nieuwe klank worden uitgesproken. 
Vb. beïnvloeden

Ook gebruik je een trema bij woorden die van een andere taal afkomen. De schrijfwijze van deze woorden moet je gewoon leren.
Vb. überhaupt

Let op: bij een samenstelling krijg je altijd een koppelteken om te voorkomen dat klinkers als een nieuwe klank worden uitgesproken.

Slide 12 - Tekstslide

Apostrof

- Je gebruikt een apostrof als je een deel van het woord weglaat.
's morgens --> des morgens

- Je gebruikt een apostrof in het meervoud aan het einde van een woord als je anders het woord verkeerd uit zou spreken.
accu's                        sprays                  lolly's

- In afleidingen van letterwoorden. havo'er

- bij meervouden van initiaalwoorden. --> pc's

- bij verkleinwoorden die eindigen op 'y'. --> baby'tje


Slide 13 - Tekstslide

Wel of niet goed geschreven?

wc'tje
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Wel of niet goed geschreven?

s' middags
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Wel of niet goed geschreven?

essay's
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Wel of niet goed geschreven?

intuïtie
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wel of niet goed geschreven?

A4-tje
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag