Par. 5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving

Leerdoelen opschrijven
6. Welke handelsactiviteiten waren er in de vroege Middeleeuwen?

Klaar? Bekijk de vorige leerdoelen nog eens in je schrift.
timer
3:00
1. Hoe ontstond de landbouwsamenleving in de vroege Middeleeuwen?
2. Wat was een domein?
3. Hoe was het leven op een domein?
4. Wat was het hofstelsel?
5. Welke plichten hadden de horigen?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen opschrijven
6. Welke handelsactiviteiten waren er in de vroege Middeleeuwen?

Klaar? Bekijk de vorige leerdoelen nog eens in je schrift.
timer
3:00
1. Hoe ontstond de landbouwsamenleving in de vroege Middeleeuwen?
2. Wat was een domein?
3. Hoe was het leven op een domein?
4. Wat was het hofstelsel?
5. Welke plichten hadden de horigen?

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
1. Uitleg par. 5.2
2. Opdrachten maken en bespreken
3. Afsluiten


Slide 2 - Tekstslide

Studiewijzer
08/04 Par. 5.1 Het rijk van Karel de Grote
10/04 Par. 5.1 Het rijk van Karel de Grote
15/04 Par. 5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving
17/04 Par. 5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving
MEIVAKANTIE
06/05 Par. 5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving
08/05 -
13/05 Par. 5.3 Het Byzantijnse Rijk
15/05 Par. 5.3 Het Byzantijnse Rijk
20/05 SO par. 5.1 t/m 5.3
22/05 Par. 6.1 De middeleeuwse stad
27/05 Par. 6.1 De middeleeuwse stad
Hemelvaart
03/06 Par. 6.2 Het koninkrijk Engeland
05/06 Par. 6.2 Het koninkrijk Engeland
10/06 Par. 6.3 Centralisatie in Frankrijk
12/06 Par. 6.3 Centralisatie in Frankrijk
17/06 Par. 6.3 Centralisatie in Frankrijk
19/06 Herhalingsles
24/06 Organisatiedag

TWT 4
Par. 6.1 t/m 6.3

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Par. 5.1 vanaf blz. 110 opdrachten 2, 4, 6 en 9
+
Leerdoelen beantwoorden:

4. Hoe ontstonden de feodale verhoudingen in het bestuur van het Frankische Rijk?
5. Hoe is het Frankische Rijk uiteengevallen?
6. Wat is betrouwbaarheid van bronnen?

Slide 4 - Tekstslide

Weten jullie nog...
Keizer Diocletianus (284-305) nam strenge maatregelen om orde en economie te herstellen:
  • Alle Romeinse burgers moesten belasting betalen.
  • Boeren behoorden voortaan bij de grond die ze bewerkten (belasting en oogst)
  • Je had hetzelfde beroep als je vader (vanaf nu kon niemand zomaar ergers anders wonen om de belasting te ontduiken).
  • De overheid kreeg controle over de productie van voedsel en ambachtsproducten.

Slide 5 - Tekstslide

Landbouwsamenleving
samenleving waarin mensen in dorpen leven van landbouw.
  • Boeren waren niet meer helemaal vrij.
  • Oorzaak: volksverhuizing leidde tot onzekerheid en onveiligheid. 
  • Veel boeren zochten zekerheid en bescherming bij machtige heren. In ruil daarvoor hadden de boeren een deel van hun vrijheid verloren. Ze werden HORIGEN.
Hoe werd je horigen?
  • Afstammelingen van slaven uit de Romeinse tijd die een eigen lapje grond hadden gekregen om te bewerken.
  • Afstammelingen van vrije boeren die hun grond aan een klooster of edelman hadden gegeven in ruil voor voedsel na mislukte oogsten of in ruil voor bescherming.

Slide 6 - Tekstslide

De horige
De boeren die gebonden zijn aan een gebied. Waren geen slaven, maar mochten niet weg zonder toestemming. 

Rond 800 leefden een groot deel van de bevolking als horige op het gebied van een edelman of van een klooster. 


Komt van het oude woord "ghehorich" wat gehoorzamen betekent. Horigen waren dus gehoorzaam (aan de heer)

Slide 7 - Tekstslide

Het domein:
  • Een domein (gebied van edelman of klooster/ landgoed van een heer): dorp met omgeving en alles wat daarbij hoorde aan land en goederen. Een domein was eigendom van een koning, edelman, bisschop of abt (hoofd van een klooster).
  • Een horige kreeg een stuk grond met een huis, maar mochten het domein niet zonder toestemming verlaten. Deze onvrijheid van horigen wordt horigheid genoemd. 

Slide 8 - Tekstslide

Het was het hofstelsel?

  • De eigenaar van de domein woonden bij het hof.
  • Het economisch systeem met horigen op domeinen wordt daarom hofstelsel genoemd.
  • De landbouwgrond was verdeeld in twee stukken: de grond van de heer en de akkers van de boeren.




































De grond op het domein werd verdeeld in 2 stukken, ene deel akkers van de heer (leenman) andere deel 'eigen' akkkers van horige boeren.
Buiten lagen weiden en bossen, die waren ook van de heer en horige mochten gebruiken in ruil voor diensten. 

Slide 9 - Tekstslide

Leven op een domein
  • Bij het hof stonden ook andere gebouwen: kerk, molen, bierbrouwerij, voorraadschuren...
    Er was altijd grond voor akkerbouw en veeteelt en vaak een visvijver.
  • Een domein was zelfvoorzienend: alles wat de bewoners nodig hadden werden op het domein geproduceerd. De bewoners kwamen bijna nooit buiten het domein. 

Slide 10 - Tekstslide

Welke plichten hadden de horigen?
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je belasting (pacht) betalen: ze gaven een deel van de oogst aan de heer.
  • Ze moesten jaarlijks een aantal dagen op de akkers van de heer werken.
  • De horigen waren ook verplicht om onbetaald voor de heer te werken = herendiensten (klusjes).

Slide 11 - Tekstslide

Weinig handel
  • Het was een landbouwsamenleving, maar er werd hier en daar ook handel gedreven in kleine handelssteden, zoals Dorestad.
  • Dorestad was bereikbaar via rivieren, meren en de Noordzee.
  • Handelaren kwamen uit Scandinavië, Engeland, Frankrijk en het Duitse Rijnland.
  • Handelaren brachten er wijn, aardewerk,  zwaarden, glas, laken, ivoor uit Afrika en zelfs zijde uit Azië.

Slide 12 - Tekstslide

Dorestad
  • Het stadje bestond uit een lange straat met houden huizen met aanlegsteigers. 
  • Er woonden zo'n 2500 mensen, de meeste waren boeren.
  • De Friezen en de Franken vochten heel lang om Dorestad: handelaren moesten over de handelswaar die ze vervoerden belasting betalen aan de machthebbers: tol.
  • Rond 830 werden zilveren munten geslagen, met de naam Dorestatus. 

Slide 13 - Tekstslide

De Noormannen
(Vikingen)
  • Vanaf de tijd van Karel de Grote plunderden ze kloosters, kerken en steden. Ze voeren de rivieren op om toe te slaan. Zo kreeg Utrecht, Dorestad en Maastricht last van de Noormannen. 
  • Ze waren ook bezig met handel.
  • Uiteindelijk gingen ze zich ook in West-Europese kustgebieden vestigen en kwamen delen van Engeland, Noordwest-Frankrijk en Noord-Nederland onder hun heerschappij.
Ze waren goede zeelui. Met hun snelle schepen voeren ze over de Oostzee, de Noordzee en de Atlantische Oceaan.

Slide 14 - Tekstslide

Vanaf de 11e eeuw minder plunderingen, want:
  • de Noormannen vermengden zich met de plaatselijke bevolking.
  • de Noormannen bekeerden zich tot het christendom.
  • de Noormannen sloten verdragen met de vorsten in Europa 

Slide 15 - Tekstslide

Opdrachten maken en bespreken
Werkboek blz. 118 en 119 opdrachten 9 t/m 13
Zelfstandig en in stilte
Eerder klaar? Beantwoord het leerdoel.

timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Teken het domein
Je bedenkt wat er allemaal nodig is op een domein. Dus: wat moet er allemaal aanwezig zijn? (Gebruik hierbij je geschiedenisboek).

Teken een middeleeuws domein. Gebruik daarvoor een A3-papier.
 Dit doe je in de vorm van een plattegrond/3D tekening met een legenda.

  • 15 minuten
  • Individueel 
  • Gebruik je boek! 

timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen beantwoorden
6. Welke handelsactiviteiten waren er in de vroege Middeleeuwen?


Slide 18 - Tekstslide