2VG 4.8 Grammatica woordsoorten: bn of bw?

NEDERLANDS
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

Raadsel

Ik ben wat ik ben maar als je weet wat ik ben ben ik het niet meer.

Slide 2 - Tekstslide

Wat leer je nou?

Woordsoort: bijwoord versus bijvoeglijk naamwoord
Interview schrijven en feedback recensie




Slide 3 - Tekstslide

Wat is een bijwoord (bw)?

Een bijwoord (bw) geeft een tijd, plaats, frequentie, 

ontkenning, graad of hoeveelheid aan. 


Sóms is het niet duidelijk wat ze benoemen, 

maar dan is het toch een bijwoord.


Voorbeelden: niet, toch, ook, vaak, erg

Slide 4 - Tekstslide

Het bijwoord zegt iets over?
Een bijwoord is een woordsoort dat iets zegt over: 

  • Het gezegde: Hij werkt hard.
  • Een bijvoeglijk naamwoord: Dat is een onwijs goede dj.
  • Een ander bijwoord: Straver legt ontzettend snel uit.



Slide 5 - Tekstslide

Categorieën bijwoorden
categorie
voorbeeld
plaats, richting
hier, daar, links, nergens
tijd
gisteren, opeens, straks, later
frequentie, hoe vaak?
altijd, vaak, soms
ontkenning
niet, nooit
graad
heel, erg, zeer, graag, tamelijk
hoeveelheid
compleet, nauwelijks, slechts

Slide 6 - Tekstslide


Welke antwoorden horen bij bijwoorden?
A
Bijwoorden geven extra informatie bij een werkwoord.
B
Bijwoorden geven extra informatie bij een zelfstandig naamwoord.
C
Bijwoorden geven extra informatie bij een bijvoeglijk naamwoord.
D
Bijwoorden geven extra informatie bij een ander bijwoord.

Slide 7 - Quizvraag


Wat is een bijwoord?


A
Misschien
B
doe
C
ik
D
het.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een bn en een bw?
1. Een bn hoort altijd bij een zn. Een bw hoort niet bij een zn.
Het zijn slordige types. (bn)
Ze schrijven slordig. (bw)

2. Een bn verandert van vorm als het lw en zn dat doen. Een bw verandert nooit van vorm.
Het goede boek ligt in de winkel. (bn)
Een goed boek is verfilmd. (bn)
Het boek is goed. (bw)

(Sommige woorden zijn áltijd bijwoord: vaak, ook misschien, nergens, meestal.)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden bn en bw
De bijzondere (bn) kandidaat heeft de wedstrijd gewonnen.
De bijzonder (bw) vriendelijke (bn) kandidaat heeft de wedstrijd gewonnen.

Hidde is een goede (bn) pianist.
Hidde kan goed (bw) pianospelen.

Slide 10 - Tekstslide

Bn of bw?

Dat is een ongelooflijk goed bericht!
A
ongelooflijk = bw goed = bn
B
ongelooflijk = bn goed = bw

Slide 11 - Quizvraag

Uitlegfilmpje in Ta!ent:
bijwoord (bw)     

Slide 12 - Tekstslide

Het tijdschriftproject: De recensie (individueel)

  • Kies een onderwerp, zoals een film, game, product, optreden 
  • Ongeveer 400 woorden = A4 (Arial 11)
  • Driedeling: inleiding-kern-slot
  • Subjectieve tekst, dus gebruik (tegen)argumenten
  • 'Pakkende uitsmijter'

Slide 13 - Tekstslide

Hoe geef je feedback op elkaars teksten?


1. Inhoud: Onderwerp, deelonderwerpen feiten, mening en (tegen) argumenten
2. Structuur: Titel en tussenkopjes, inleiding, kern, slot
3. Taalvorm: Zinsbouw en spelling
4. Illustraties en bronnen


Slide 14 - Tekstslide

Het tijdschriftproject: Interview (tweetal)

Bladzijde 13 projectboekje:
  • Het onderwerp bij het thema kiezen
  • Vragen voorbereiden: open vragen
  • Ongeveer 500-600 woorden = 1 1/2 A4 (Arial 11)
  • Letterlijke of samenvattende weergave schrijven

Slide 15 - Tekstslide

Wat?
§4.8 Grammatica woordsoorten: nakijken 3, 4, 5, maak 6 t/m 9 + 11
Feedback recensie geven en herschrijven
Interview voorbereiden, afnemen, uitwerken
Hoe?
Leerwerkboek en Word
Hulp?
Boek, tijdschriftboekje, klasgenoten, Straver
Resultaat?
Bespreken volgende les, proefwerk maandag 11 april
Leerdoel?
Bw en bn benoemen, interview schrijven
Klaar?
Taak week 13&14: §4.9 Spelling 

Slide 16 - Tekstslide




Hoe ging het in de klas?
Wat weet je nu?

Slide 17 - Tekstslide

Wat weet je nu?

Woordsoort: bijwoord
Spelling: leestekens en dicteewoorden
Interview schrijven en feedback recensie

Slide 18 - Tekstslide

Einde van de les

Slide 19 - Tekstslide