2H6 2 december 2021 Uitleg gr H bezittelijk voornaamwoord

Les devoirs pour le 3 décembre








Programme: grammaire H + ex. 30a, 31ab
Wat kun je nu doen?
- hw noteren in je agenda
- Opdrachten vertalen
- Woordjes leren --> Chapitre 1:  voca A (p. 50)
Faire (maken/doen)
Vertalen: CH1 ex.  30ae, 31ab
Maken: CH1 ex. 30e
Apprendre (leren)
Vocabulaire B helemaal
Herhalen: grammaire D ( passé composé: p. 32, 33)
grammaire H (bezittelijk voornaamwoord, p.46)
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les devoirs pour le 3 décembre








Programme: grammaire H + ex. 30a, 31ab
Wat kun je nu doen?
- hw noteren in je agenda
- Opdrachten vertalen
- Woordjes leren --> Chapitre 1:  voca A (p. 50)
Faire (maken/doen)
Vertalen: CH1 ex.  30ae, 31ab
Maken: CH1 ex. 30e
Apprendre (leren)
Vocabulaire B helemaal
Herhalen: grammaire D ( passé composé: p. 32, 33)
grammaire H (bezittelijk voornaamwoord, p.46)

Slide 1 - Tekstslide

Grammaire H
Faire: ex. 30a

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welk bez.vnw. kiezen?Exemple: jouw boek
  1. Wat is het znw?
  2. znw = boek
  3. Is het znw enkelvoud of meervoud?
  4. boek = enkelvoud, mnl
  5.  jouw mnl enkelvoud = ton
  6. jouw boek = ton livre

Slide 4 - Tekstslide

Vertaal + schrijf de uitleg erbij:
  • Haar broer
  • Jouw zwembad
  • Zijn zus
  • Mijn reizen

Slide 5 - Tekstslide

Welk bez.vnw. kiezen?Exemple: ons hotel
  1. Wat is het znw?
  2. znw = hotel
  3. Is het znw enkelvoud of meervoud?
  4. hotel = enkelvoud
  5. ons enkelvoud = notre
  6. ons hotel = notre hôtel

Slide 6 - Tekstslide

Faire: ex. 31a
  • Onderstreep het zelfstandig naamwoord
  • Schrijf erbij: mnl/vrl + ev/mv (kun je opzoeken in woordenlijst)
  • Kies dan het juiste bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Tekstslide

ex. 31a
  1. On est en vacances avec (onze)__________  chien Youpi. 
  • On est en vacances avec (onze)__________ chien (mnl ev) Youpi. Onze --> nos/notre
  • Ev --> notre

Slide 8 - Tekstslide

Corriger ex. 31a
  • (2) Voilà ma cousine.      cousine = vrl ev = ma
  • (3) Leur camping est magnifique!        camping = ev = leur
  • (4) Et sa tente est très grande.            tente = vrl ev = sa
  • (5) Et toi? Ton hôtel est loin de la plage?    hôtel = mnl ev = ton
  • (6) Vous allez à la plage avec vos amis?      amis = mv = vos

Slide 9 - Tekstslide

Corriger ex. 31b
  1. Tu as été en vacances avec ton père?
  2. Non, j'ai été en vacances avec ma mère.
  3. Son frère s'appelle comment?
  4. Son frère s'appelle Henri.
  5.  Tu as été à la piscine avec tes amis?
  6. Oui, je suis souvent allé à la piscine avec mes amis.
  7. Votre hôtel était comment?
  8. Notre hôtel était cool!

Slide 10 - Tekstslide

Les devoirs pour le 3 décembre







Donderdag 9 december: SO voca AB - phrases-clés C - grammaire D (passé composé) - grammaire H (bezittelijk voornaamwoord)
Wat kun je nu doen?
- hw noteren in je agenda
- Opdrachten vertalen
- Woordjes leren --> Chapitre 1:  voca A (p. 50)
Faire (maken/doen)
Vertalen: CH1 ex.  30ae, 31ab
Maken: CH1 ex. 30e
Apprendre (leren)
Vocabulaire B helemaal
Herhalen: grammaire D ( passé composé: p. 32, 33)
grammaire H (bezittelijk voornaamwoord, p.46)

Slide 11 - Tekstslide