3.1 organismen ordenen

Organismen ordenen 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Organismen ordenen 

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen 
Je kunt de kenmerken van dieren, planten, schimmels en bacteriën benoemen.
Beschrijf de kenmerken van de vier groepen. 
Je kunt toelichten wanneer organismen tot dezelfde soort behoren. 

Slide 2 - Tekstslide

wat zijn organismen

Slide 3 - Open vraag

groepen maken 
Je kunt dieren verdelen in verschillende groepen. Je kunt dan kijken naar de kleur, hoeveel poten ze hebben of wat voor huid een dier heeft. 

Je kijkt dan naar de kenmerken van een dier. Biologen gebruiken cel kenmerken om organismen te ordenen. 

Slide 4 - Tekstslide

vier groepen 
- dieren 
- planten 
- schimmels 
- bacteriën 

Slide 5 - Tekstslide

de vier rijken met kenmerken

Slide 6 - Tekstslide

cellen van de vier groepen
  • Dieren hebben geen celwand.
  • Planten hebben bladgroenkorrels.
  • Schimmels hebben geen bladgroenkorrels, maar wel een celkern en een celwand.
  • Bacteriën hebben geen celkern. 

Slide 7 - Tekstslide

Dierlijke en plantaardige cellen
Alleen plantaardige cellen
Bladgroenkorrel
Celkern
Celwand
Celmembraan
Vacuole

Slide 8 - Sleepvraag

Betekent ordenen indelen in groepen?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Organismen kun je indelen in vier grote groepen. Welke groepen zijn dat?
A
Mensen, dieren, planten en organismen
B
Mensen, dieren, planten en virussen
C
Dieren, planten, schimmels en bacteriën
D
Virussen, planten, dieren en schimmels

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een kenmerk?
A
het grootste orgaan van een plant
B
een eigenschap waaraan je een plant kunt herkennen
C
de manier waarop je een plant moet zaaien
D
de naam van een plant

Slide 11 - Quizvraag

Bladgroenkorrels kunnen als kenmerk gebruikt worden om organismen in te delen in vier groepen.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Cellen van dieren hebben een celwand
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

waar of niet waar?
Een planten cel heeft bladgroenkorrels, een celkern en een celwand
A
waar
B
nietwaar
C
weet ik niet

Slide 14 - Quizvraag

Hebben planten en schimmels een celkern?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

4 rijken
Celkenmerken

Slide 16 - Tekstslide

Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 17 - Sleepvraag

Vier rijken
Alle organismen kun je verdelen in 4 groepen. 
Deze noem je rijken: 
plantenrijk, 
dierenrijk, 
schimmelrijk 
bacteriën

Slide 18 - Tekstslide

Soorten 
Een groep dieren kun je verder indelen in kleinere groepen. Bijvoorbeeld insecten, vogels, vissen enz. 
Ook kun je de groepen weer indelen in een kleinere groep. Dit noemen we een soort. 
Voorbeelden zijn honden, een labrador en een poedel. 
Dieren van dezelfde soort kunnen zich voortplanten, en zijn de nakomelingen vruchtbaar.

Slide 19 - Tekstslide

Wanneer is iets een soort?
In de afbeelding links zie je 2 honden: een labrador en een poedel. Deze honden kunnen zich met elkaar voortplanten.

Ze krijgen dan jonge hondjes.
Als die groot zijn, kunnen ze zich ook weer voortplanten.

Slide 20 - Tekstslide

In de afbeelding links zie je 2 dieren die zich niet samen kunnen voortplanten.

Slide 21 - Tekstslide

3.1 Organismen ordenen
Dieren van dezelfde soort kunnen zich samen voortplanten en hun jongen kunnen zich ook weer voortplanten.

Daarom horen een labrador en een poedel tot dezelfde soort.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Tot slot
Noem nu zelf de 4 groepen waarin je organismen kunt verdelen

Slide 25 - Open vraag