Administratie H3 | interactief

• Economie & Ondernemen
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Administratie H3 

Wat heb je geleerd?

• boekingsstukken verwerken in de boekhouding
• welke boekingsstukken bijdragen aan de winst van een bedrijf
• waarom een bedrijf een boekhouding bijhoudt.

Schulden/vreemd vermogen

Een bedrijf heeft een schuld wanneer een persoon of instelling nog geld van het bedrijf krijgt.

In een bedrijf noemen we deze schuld ook wel vreemd vermogen

Hieronder staan de verschillende voorbeelden van vreemd vermogen:

1. Hypotheek                        2. Lening                           3. Crediteuren                    4. Te betalen BTW

Bezittingen

Bezittingen zijn zaken die van het bedrijf zijn. 

Je kunt deze onderverdelen in de volgende groepen:

1. Gebouwen                             2. Inventaris           3. Voorraad                    4. Kas               5. Bank

6. Debiteuren              7. Te vorderen BTW

Gebouw is een voorbeeld van een?

1. Schuld
2. Bezitting

Een kantoorpand is een voorbeeld van een

1. bezitting
2. schuld

Chartaal geld is een voorbeeld van welke bezitting

1. kas
2. bank
3. te vorderen btw
4. debiteuren

Leveranciers die je nog moet betalen noemt een bedrijf

1. te betalen btw
2. Een lenig
3. crediteuren
4. hypotheek

Het geld dat de eigenaar zelf in het bedrijf stopt noemen we

1. Eigen vermogen
2. Vreemd vermogen

Inventaris is een bezit. Noem 3 artikelen die bij de inventaris van een kledingwinkel horen.

of

 lening 

 Bank 

 voorraad goederen 

bezit 

schuld 

crediteuren 

Debiteuren 

Inventaris

Stel je voor dat je een eigen bedrijf hebt dat schoonmaakdiensten aanbiedt. Beschrijf één bezitting en één schuld die je bedrijf zou kunnen hebben.

Boekingsstukken

Verandering in bezit of schuld moet het bedrijf een bewijs, een boekingsstuk, hebben.

Verschillende boekingstukken zijn:

• kassabon, een (in/verkoop)factuur of een bankafschrift.

Boekingsstukken

Geef aan of het formulier een boekingsstuk is of niet.
Een bankafschrift

1. Boekingsstuk
2. Geen boekingsstuk

Geef aan of het formulier een boekingsstuk is of niet.
Inkoopfactuur

1. Boekingsstuk
2. Geen boekingsstuk

Geef aan of het formulier een boekingsstuk is of niet.
Een intern bestelformulier

1. Boekingsstuk
2. Geen boekingsstuk

Geef aan of het formulier een boekingsstuk is of niet.
Kassabon

1. Boekingsstuk
2. Geen boekingsstuk

Geef aan of het formulier een boekingsstuk is of niet.
Orderbevestiging

1. Boekingsstuk
2. Geen boekingsstuk

Je koopt potloden en betaalt contant. Je ontvangt een kassabon. Wat is het boekingsstuk?

1. De potloden
2. Geld
3. Kassabon
4. De klant

Met welk boekingsstuknummer krijgen de volgende boekingsstukken?
3e bankafschrift

1. B3
2. BA
3. AB
4. 3B

Welke 2 soorten belasting moet een bedrijf betalen?

Frenk vult de belastingaangifte van Lef.com in. Op de grootboekrekening Te betalen btw staat in totaal € 26.400. Op de grootboekrekening Te vorderen btw staat in totaal € 17.900.
Hoeveel btw moet Lef.com afdragen

Inkoop

Verkoop

Te betalen btw

Te vorderen btw

Debiteur

Crediteur

Op de balans staan zowel debiteurs als crediteurs. Verbind de term met de juiste toelichting.

Iemand die jij nog moet betalen, bijvoorbeeld een leverancier

Iemand die nog aan jou moet betalen, bijvoorbeeld een klant

Crediteur

Debiteur