Vraag en aanbod (tekenen les 3)

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Deze les

Onderwerp: Vraag - en aanbodlijn tekenen

Nog meer oefenen- Herhaling

Let op! Inloggen met eigennaam en serieus antwoorden!

Deze les

• In 2-tallen werken. Deze lessonup les doorlopen (bestaat uit 4 delen).
• Vraag? Kijk eerst naar eco boek § 7.1 t/m 7.3. Kom je niet uit, stel je vraag aan 2-tal voor of achter je.
• Nodig: laptop, boek, schrift, pen en rekenmachine.
• Telefoon in telefoonhoes, achter het bord (nummering op alfabetische volgorde achternaam). 

Telefoon in telefoonhoes tot...

... je alle opdrachten af hebt. 

Alles af? Loop rustig naar de telefoonhoes en upload je antwoorden van deel 2 en 4 uit je schrift. 

Deze les

• Deel 1: Kies welke van de 3 grafieken situatie goed weergeeft. (15 min)
• Deel 2: Waar zit de fout in de grafiek? Geef de fout en de juiste verbetering aan. (10 min)
• Deel 3: Wat past niet in het rijtje? Er past steeds 1 antwoord niet bij de overige 3 uit het rijtje. (10 min)
• Deel 4: Lezen en maken 3 opdrachten uit het boek (opdr 8, 9 en 10 uit hoofdstuk 7). (20 min)

Deel 1: Welke grafiek is passend?

Siham(15) maakt werk van haar hobby... 

Maak de situatie met grafieken inzichtelijk voor haar.

Siham (15) maakt al een langere tijd sieraden als hobby. Ze vraagt zich of ze deze kan verkopen en voor welke prijs. Ze vraagt al haar klasgenoten hoeveel ze bereid zijn te betalen voor een armband. Ze gebruikt dure edelmetalen zoals zilver, goud en diamant. Ze ordent maximale prijs die haar klasgenoten opnoemen. Welke grafiek sluit hierop aan?

1. grafiek A
2. grafiek B
3. grafiek C

Siham hanteert voor een standaardarmband een prijs van € 20. Voor Tara is dit een goede deal. Zij gaf aan dat ze bereid was maximaal € 35 te betalen. Tara besluit een armband van SIham te kopen en betaalt hier € 20 voor. Ook andere klasgenoten die meer dan € 20 over hadden, zijn tevreden en kopen een armband van Siham. In welke grafiek is de tevredenheid van deze klasgenoten juist weergegeven?

1. grafiek A
2. grafiek B
3. grafiek C

Siham is inmiddels een paar maanden verder en het verkoop van de armbanden gaan goed. 2 andere leerlingen uit de school verkopen ook armbanden. Nu de zaken zo goed gaan, wil een ander leerling ook proberen sieraden te verkopen. Welke grafiek geeft deze situatie het beste weer?

1. grafiek A
2. grafiek B
3. grafiek C

De 3 concurrenten van Siham uit haar school hanteren ook een gemiddelde prijs van rond de €20 per armband. Welke grafiek geeft de evenwichtsprijs het beste weer?

1. grafiek A
2. grafiek B
3. grafiek C

Een jaar later zijn de armbanden van Siham op social media een hype geworden en gaat het heel goed met de verkoop. Ook de 3 andere concurrenten op school gaven aan dat ze meer armbanden verkopen. Welke grafiek geeft deze stijgende vraag het beste weer?

1. grafiek A
2. grafiek B
3. grafiek C

Siham komt ongeveer uit op € 8 per armband aan kosten. Ze maakt € 12 nettowinst per armband. Van een concurrent op school weet ze dat die als zelfs iets lager op kosten per armdband zit de andere 2 zitten hoger. Welke grafiek geeft de tevredenheid (de welvaartwinst) van Siham en haar concurrenten aan (=dus de aanbieders).

1. grafiek A
2. grafiek B
3. grafiek C

Er zijn ook leerlingen die aangaven dat ze € 5 maximaal over hebben voor een armband. Siham moet deze vragers helaas teleurstellen. Zij hanteert een vaste prijs van € 20 per armband. Bij welke grafiek worden de teleurgestelde vragers juist weergegeven?

1. grafiek A
2. grafiek B
3. grafiek C

De kralen worden duurder. Ook concurrenten van Siham hebben te maken met stijgende inkoopprijzen. Welke grafiek geeft de stijgende kostprijs het beste weer?

1. grafiek A
2. grafiek B
3. grafiek C

Deel 2: Zoek de fout...

Osman maakt een samenvatting van de stof of vraag een aanbod. De toets is over een week. Hij merkt dat hij een paar zaken door elkaar haalt, maar wat precies. Hij kan jouw hulp goed gebruiken.

Maak als je klaar bent met alle 4 de delen een foto van je antwoorden van deel 2 en upload hier.

Deel 3: Wat hoort niet in het rijtje thuis?

Wat hoort niet in het rijtje thuis?

1. Prijsvraaglijn
2. Als de prijs stijgt, daalt de vraag.
3. Stijgende lineaire lijn
4. Dalende lineaire lijn

Wat hoort niet in het rijtje thuis?

1. Tevreden klanten (voor hun goedkope deal)
2. Producentensurplus
3. Consumentensurplus
4. Ik had er € 50 voor en mooi het is te koop voor € 30.

Wat hoort niet in het rijtje thuis?

1. de minimumprijs
2. de evenwichtsprijs
3. als ik vraagformule en aanbodformule aan elkaar gelijk stel, dan krijg ik...
4. Als klanten geen verschil zien tussen producten bij groot aantal aanbieders dan ontstaat er vaak....

Wat hoort niet in het rijtje thuis?

1. Eigen prijs product stijgt, vraag stijgt
2. Inkomen (koopkracht) stijgt, vraag stijgt.
3. Behoefte stijgt, vraag stijgt
4. Prijs concurrent stijgt, vraag stijgt.

Deel 4: Opdrachten uit het boek

1. Maken opdr 8 (blz. 170)
2. Lezen blz. 171 en maken opdr 9 (blz. 172).
3. Lezen blz. 173 en maken opdr 10 (blz. 173)  Let op antwoord opdr 10 opsturen voor einde les bij volgende slide.

Klaar? Maak foto van je antwoorden van opdr 8, 9 en 10 uit je boek en de tip die je van je klasgenoot vandaag over de opdrachten uit het boek hebt gekregen.

Ik weet nu na deze les beter wat ik al wel beheers van vraag en aanbod en wat ik nog extra zal oefenen.

😒🙁😐🙂😃