Oefentoets - Multicultureel event

Oefentoets
Multicultureel event
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets
Multicultureel event

Slide 1 - Tekstslide

De vragen van deze oefentoets én de periodetoets zijn gebaseerd op de theorie van les 1 en 2.

Maak de oefentoets dus zorgvuldig en zorg dat je deze theorie snapt.

Voor vragen kun je contact opnemen met de docent.

Succes!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1. In een grofmazige (G-) cultuur zijn er algemene gedragsregels. Dit wordt ook wel de ik-cultuur genoemd. Wie is er dan bepalend voor de groepsregels?
A
Het individu
B
De groep

Slide 4 - Quizvraag

2. Cultuurverschillen tussen mensen hangen onder andere samen met verschillen in normen en waarden. Er worden een aantal dimensies onderscheiden waarop je culturen met elkaar kunt vergelijken.

Eén van die dimensies is de individualistische cultuur/ groepsgerichte cultuur.
Welke onderstaande stelling gaat NIET over de groepsgerichte cultuur?
A
de eigen identiteit is sterk gelijk aan de groepsidentiteit
B
kinderen groeien op in grote gezinsverbanden
C
kritiek wordt eerlijk gegeven en gezien als opbouwend
D
het is niet erg om afhankelijk te zijn van een groep

Slide 5 - Quizvraag

3. David Pinto heeft theorieën ontwikkeld die veel gebruikt worden om de communicatie tussen mensen met verschillende culturen op een goede manier te laten verlopen.
David Pinto heeft daarbij de drie stappen methode ontwikkeld. Welke stap hoort hier NIET bij?
A
kijk in de spiegel
B
leer de ander kennen
C
laat je mening achterwege, zoek overeenkomsten
D
ontdek de verschillen en bepaal hoe jij hier mee om wilt gaan

Slide 6 - Quizvraag

5. In welke maatschappij staat opvoeding in het teken van onafhankelijkheid?
A
Individualistische maatschappij
B
Groepsgerichte maatschappij

Slide 7 - Quizvraag

6. In een individualistische maatschappij zoals in Noord Amerika en Noord/West Europa leert men op een …… manier kritiek geven.
Welk woord hoort op de puntjes?
A
directe
B
indirecte

Slide 8 - Quizvraag

7. Wat is het verschil tussen cultuur en religie?
A
Cultuur is de manier waarop mensen met elkaar omgaan en religie is de godsdienst van mensen.
B
Cultuur is hetzelfde als godsdienst en religie zijn gewoontes en gebruiken.
C
Religie is een ander woord voor cultuur en betekent hetzelfde.

Slide 9 - Quizvraag

8. Je kunt interculturele communicatie bevorderen door:
A
je bewust te zijn van je eigen cultuur, waarden en normen en je verdiepen in de cultuur van de ander
B
de waarden en normen uit je eigen cultuur als maatstaf te nemen.
C
veel gebaren te gebruiken, want die betekenen in elke cultuur hetzelfde.
D
ervan uit te gaan dat waarden, normen en culturele gewoonten onveranderlijk zijn.

Slide 10 - Quizvraag

9. Voordat je een voorlichting gaat geven moet je de doelgroep bepalen. Welke informatie verzamel je als het gaat om communicatie?

A
Informatie over taal en cultuur.
B
Informatie over gezondheidsproblemen.
C
informatie over leeftijd en sociale omstandigheden.
D
Informatie over hobby's en werk.

Slide 11 - Quizvraag

SUCCES!

Slide 12 - Tekstslide