TIjd van een verhaal

Tijd in een verhaal
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Tijd in een verhaal

Slide 1 - Tekstslide

Ruimte in een verhaal 
Ruimte: Een verhaal speelt zich af op bepaalde plaatsen en in een bepaalde omgeving. 
- Óok weersomstandigheden

Slide 2 - Tekstslide

'Ruimte' kan in een verhaal een bepaalde 'sfeer' oproepen. Kun je dit uitleggen met een voorbeeld?

Slide 3 - Open vraag

De tijd in een verhaal 
Tijd: De historische tijd waarin een verhaal zich afspeelt

De tijd van het verhaal bepaalt de leefomstandigheden en het gedrag van de personages. 


Slide 4 - Tekstslide

In een boek over de 2e Wereldoorlog gaat het er dan over dat er genoeg eten was?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Historische verhalen
Verhalen die in het verleden afspelen

Bijv. Oorlogswinter, Ontmoeting voor de poort

Slide 6 - Tekstslide

Wat wordt er beschreven in historische verhalen?
A
Tijd van de Gouden Eeuw
B
Kruistochten
C
Alle verschillende verhalen
D
Verhalen die zich in het verleden afspelen

Slide 7 - Quizvraag

Sciencefiction
Toekomstverhalen waarin verzonnen wetenschappelijke en technische ontwikkelingen een grote rol spelen. 

Bijv. The Hunger Games

Slide 8 - Tekstslide

Waar speelt sciencefiction zich vaak af?
A
in het hier en nu
B
fantasiewereld
C
in het verleden
D
toekomst of in de ruimte

Slide 9 - Quizvraag

Noem drie manieren waarop een schrijver in een verhaal kan duidelijk maken hoeveel tijd er verloopt in een verhaal

Slide 10 - Open vraag

Chronologisch
In volgorde waarin de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden 

Dus: De tijd verloopt zoals in de werkelijkheid. 

Slide 11 - Tekstslide

EEN DAGBOEK IS ALTIJD
A
CHRONOLOGISCH
B
NIET-CHRONOLOGISCH

Slide 12 - Quizvraag

Niet- Chronologisch
Afwijkend van de volgorde waarin de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. 

Dus: Er wordt in het verhaal vaak heen en weer gegaan naar iemand anders of naar vroeger. Er kan ook vooruit gesprongen worden. 

Slide 13 - Tekstslide

In een niet-chronologisch boek zitten geen flash-backs.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is beter, een open of een gesloten einde?

Slide 15 - Poll

Huiswerk
Maak opdracht 1 & 2 uit hoofstuk 4!

Succes!

Slide 16 - Tekstslide