les 3 oberveren

observeren (methodisch werken 3)
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
PedagogiekHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

observeren (methodisch werken 3)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

observeren
Als je tijd neemt, stil wordt en leert kijken naar de situatie om je  heen, dan komen de vragen vanzelf: waarom doet hij dit, hoort dit gedrag wel bij hem of haar leeftijd, hoe sluit ik aan bij de behoeften van de client, etc.?
KIJKEN
(Observeren)
BEGRIJPEN
(Ontwikkelings-
psychologie)
INRICHTEN
(Rijke 
leeromgeving)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ervaringen?
- Observeren 

Wat laat Roger zien
Wat is anders dan normaal? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je aan de slag?

- Wie wil jij observeren op stage?
- Kies een casus, formuleer een aanleiding en een observatievraag.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 5 - Video

Benoem wat je ziet (op papier!)

Noteer (kort) wat je gezien hebt

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen waarnemen en observeren
Waarnemen is een (onbewuste) selectie. Het gaat over wat je opmerkt via je zintuigen. 

Observeren is het objectief waarnemen van zichtbaar gedrag, met de eisen:
- bewust
- doelgericht
- planmatig 
Het gaat niet om het waarom, waardoor, denken en voelen!

Objectief: een feit is objectief als het onafhankelijk is van de mening van mensen;
er is geen interpretatie nodig. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waarnemen

- Zij zitten gezellig te kletsen
- Zij zit te klieren
- Hij is druk
- Hij lacht

Observeren

- Zij praten
- Zij duwt een medeleerling
- Hij draait op zijn stoel
- Zijn mondhoeken gaan omhoog

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom observeren?
Bij observeren vergaar je informatie over één of meerdere personen gedurende een bepaalde periode, tijdens een bepaalde activiteit

Wat kan het doel zijn?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom observeren?
- Om de beginsituatie juist te kunnen inschatten, zodat jij je onderwijskundig en pedagogisch handelen kunt afstemmen
- Om ouders, collega's en andere deskundigen te kunnen informeren over de ontwikkeling van het kind
- Om te bepalen of onderzoek nodig is
- Om het gesprek te kunnen voeren met het kind
- Etc. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Bevraag jezelf regelmatig kritisch als je voor de klas staat. Zie jij werkelijk wat er speelt?
Stappenplan voor observatie en verslag
Stap 0: Noteer de gegevens van de client, dag, plek enz
Stap 1: Formuleer aanleiding en doel
Stap 2: Formuleer observatievraag
Stap 3: Kies observatiemethode en licht kort toe
Stap 4: Observeer en maak verslag
Stap 5: Trek een conclusie (antwoord op de observatievraag: objectief) en geef jouw visie en advies (interpretatie genuanceerd)


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: Aanleiding en het doel
Het is belangrijk om je doel en aanleiding heel helder te formuleren. Je scherpt je eigen gedachten en je neemt de lezer mee. 

Uit de aanleiding en het doel volgt de observatievraag. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een observatievraag kan beginnen met 'waarom'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: De observatievraag
Wat wil je te weten komen?
- De vraag richt zich op zichtbaar gedrag
- De vraag is specifiek (welk gedrag, welke les, welk moment)

Voorbeeld open observatievraag:
Welk gedrag laat de client zien tijdens bijvoorbeeld de eerste 10 minuten op het speelplein in de kleine pauze?

Voorbeeld gesloten observatievraag:
Hoeveel procent van de tijd gedurende 20 minuten laat client X niet-taakgericht gedrag zien tijdens het zelfstandig werken bij rekenen?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een participerende observatie ben je zelf onderdeel van de situatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: Observatiemethode
Participerend
Niet-participerend
Open observatie
Meedoen

client is niet bewust 
Beschrijving van gedrag tijdens werk terwijl je aan de zijkant zit
Gesloten observatie
Turven 
client is bewust

Tijdsteekproef invullen terwijl je aan de zijkant zit

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld open observatie
Je beschrijft enkel chronologisch zichtbaar gedrag (dus niet wat je vindt/voelt/denkt)

Er staan geen interpretaties in je verslag, zoals:
soms/vaak - steeds - erg druk - agressief - opgewekt - vervelend

'M. opent haar la en haalt haar potlood en schrift eruit. M. schuift de la dicht en legt haar potlood op haar tafel. Ze pakt haar pen in haar hand. M. legt haar potlood neer en opent haar la. Ze pakt haar gum eruit. M. schuift de la dicht. Ze kijkt naar buiten waar de kinderen uit de middenbouw spelen.' Etc. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld gesloten observatie
- Tijdsteekproef (gebruik de originele)
- Turflijsten (met of zonder tijdsinterval)
- Noteren van looproutes
- Turven beurten per groepje
- Turven verbale / non-verbale complimenten versus correcties


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De steekwoorden / korte zinnen uit je open observatie zet je om in een lopend verslag
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4: Verslag
Je maakt een professioneel en leesbaar verslag 

Open observatie: steekwoorden omzetten in lopend verslag

Gesloten observatie: schema toevoegen aan verslag
- Welke categorieën ga je bekijken?
- Voeg een categorie 'anders' toe
- Zet je observatie wel/niet af tegen de tijd?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de conclusie mag je extra informatie (dat je al weet) over het kind toevoegen
A
Ja
B
Nee!

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 5: Conclusie
Vat eerst samen (je geeft een objectief antwoord op de onderzoeksvraag).

Daarna: analyseren en advies geven (= subjectief). 
'Naar mijn mening...'
'Het lijkt erop dat...'
'Mogelijk...'

Noteer twijfels en vervolgvragen. Koppel literatuur aan je advies. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valkuilen
- Eigen mening, visie en idealen
- Emotionele betrokkenheid (subjectiviteit)
- Halo-effect en Horn-effect
- Vooroordelen (stereotypering)
- Projectie (de ander jouw gevoelens toeschrijven)

Slide 25 - Tekstslide

Halo: de neiging iemand positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.

Horn: neiging iemand negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect. 
Oefenen
We gaan kijken naar Marie tijdens het zelfstandig werken

Observatievraag:
- Welk gedrag laat Marie zien bij het afronden van haar taalwerk gedurende 1.15 minuten?
Observatiemethode:
- Open, niet participerende observatie
Noteer wat je ziet (trefwoorden / zinnen)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nog een paar voorbeeldvragen
- Welk non-verbaal gedrag laat de leerkracht zien wanneer hij/zij de dag opent (dit duurt ongeveer 5 minuten)?

- Welke verbale feedback geeft de leerkracht aan de leerlingen, de eerste 5 minuten van zijn/haar instructie?

- Welk niet-taakgericht gedrag laat kind X zien tijdens de eerste 10 minuten van het zelfstandig werken tijdens rekenen?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies