Les 9 Straling en gezondheid

Les 9 Straling en gezondheid
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Les 9 Straling en gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht
Kijk je huiswerk na.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht

Het volgende filmpje is een herhaling van vorige les.

De 2 filmpjes daaropvolgend geven je een indruk van moleculen en atomen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Bouw van een atoom
De kern van een atoom is opgebouwd uit protonen en neutronen.
  • Proton: positief
  • Neutron: neutraal (geen lading)
  • Elektron: negatief

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Onthouden!!:
  • Het atoomnummer = aantal protonen
  • Het massagetal = aantal protonen + neutronen
  • Dus: A=Z+N
  • Het aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Isotopen
Atomen van één element hebben hetzelfde aantal protonen in de kern maar kunnen een verschillend aantal neutronen hebben
(het atoomnummer is hetzelfde, het massagetal is anders)

Slide 18 - Tekstslide

Isotopen

Slide 19 - Tekstslide

C is koolstof
Er bestaat C-12 en C-14
Welke van de twee is een isotoop?
A
C-12
B
C-14

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel elektronen heeft 4He?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel elektronen heeft Li?
A
3
B
5
C
8
D
11

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel neutronen heeft Li?
A
3
B
5
C
8
D
11

Slide 23 - Quizvraag

Dit / deze deeltje(s) zitten in de kern van een atoom.
A
protonen, neutronen
B
elektronen, neutronen
C
protonen en elektronen
D
ionen

Slide 24 - Quizvraag

Hiernaast de weergave van alfa-straling, ofwel een Helium-kern. Waar staan de getallen 2 en 4 voor?
A
2 voor het aantal protonen en 4 voor het aantal neutronen.
B
2 voor het aantal neutronen en 4 voor het aantal protonen.
C
2 voor het aantal protonen en 4 voor het massagetal.
D
2 voor het aantal neutronen en 4 voor het massagetal.

Slide 25 - Quizvraag

Hiernaast de weergave van een radio-actieve kern Pollonium-214. Hoeveel neutronen heeft deze kern?
A
84
B
214
C
214-84 = 130
D
Dat is niet te zeggen: je weet niet of het een atoom of een ion is.

Slide 26 - Quizvraag

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 27 - Quizvraag

Geef de massagetallen van de drie koolstof isotopen.
A
6-6-6
B
6-7-8
C
12-13-14
D
18-19-20

Slide 28 - Quizvraag

Welke deeltjes binnen het atoom zorgen voor de massa? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen

Slide 29 - Quizvraag

Opdracht
  • Ga naar de site op de volgende pagina en klik op Symbool.
  • Zorg dat element, neutraal/ion en stabiel/onstabiel rechtsonder is aangevinkt.
  • Maak de opdrachten op de volgende pagina's.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Voeg 8 neutronen en 8 protonen en 8 elektronen toe. Dan krijg je het atoom:
A
N
B
O
C
F
D
Ne

Slide 32 - Quizvraag

Haal 1 elektron weg. Dan krijg je:
A
een neutraal atoom
B
een ion

Slide 33 - Quizvraag

Haal een neutron weg. Dan ontstaat er een:
A
stabiel atoom
B
onstabiel atoom

Slide 34 - Quizvraag

Maak een stabiel neutraal atoom Boor. De volgende hoeveelheden zijn dan nodig:
A
4 protonen, 4 neutronen en 4 elektronen
B
5 protonen, 4 neutronen en 5 elektronen
C
4 neutronen, 4 elektronen en 5 protonen
D
5 protonen, 5 elektronen en 5 neutronen

Slide 35 - Quizvraag

Opdracht

Lees blz 183 en 184 (De massa van atoomdeeltjes)

Maak vraag 72 en 75 t/m 79

Slide 36 - Tekstslide