K1 vt
1 / 25
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Vertaal:
Hij was
Hij was
Slide 4 - Open vraag
Vertaal :
Zij had
Zij had
Slide 5 - Open vraag
Vertaal :
Ik werd
Ik werd
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
ich
du
er/ sie /es/man
wir
ihr
Sie/ sie
wohne
wohnst
wohnt
wohnen
wohnt
wohnen
Slide 9 - Sleepvraag
Achter de stam komen vaste uitgangen, maar wanneer de stam eindigt op een - d of -t krijg je soms een extra .....
Slide 10 - Open vraag
Was ............... dein Hund den ganzen Tag?
Mein Bruder und seine Freundin ....... zum Tierpark.
Ich ....... Schafe!
Her Meyer, .............. Sie mit uns den Zoo?
macht
besuchen
laufen
liebe
sehen
fliegt
Slide 11 - Sleepvraag
Übersetze:
Meine Mutter (woont) in Berlin.
Meine Mutter (woont) in Berlin.
Slide 12 - Open vraag
Übersetze:
(Hij werkt = arbeiten) in einem Supermarkt.
(Hij werkt = arbeiten) in einem Supermarkt.
Slide 13 - Open vraag
Übersetze:
Zij luisteren graag muziek.
Zij luisteren graag muziek.
Slide 14 - Open vraag
Übersetze:
(Zij zit = sitzen) zuhause.
(Zij zit = sitzen) zuhause.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Ich (heb) in Berlin (gewoond).
Slide 17 - Open vraag
Sie (hebben) lange (gepraat = reden)
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
ich
wohnte
wohnten
wohnten
wohntest
wohntet
wohnte
Slide 20 - Sleepvraag
Der jonge Ludwig ...... schon früh das Klavierspielen.
A
lernt
B
lernte
C
lerntete
D
lerntet
Slide 21 - Quizvraag
Er .... mit sieben Jahren sein erstes öffentliches Konzert.
A
hat
B
hatte
C
hattet
D
hatet
Slide 22 - Quizvraag
Er ..... bis 1789 Musik an der Universität Bonn.
A
studiert
B
studierte
C
studiertet
D
studieret
Slide 23 - Quizvraag
Evaluatie:
Vertel wat je van deze les vond. Wat was makkelijk, wat moeilijk? Heb je iets gemist?
Vertel wat je van deze les vond. Wat was makkelijk, wat moeilijk? Heb je iets gemist?
