PULSAR H2 Licht en beeld - 2.2 Licht en schaduw

Leerdoelen Les 2
  • Je herkent divergente, convergente en evenwijdige lichtbundels.
  • Je herkent lichtbronnen met divergente, convergente of evenwijdige lichtbundels.
  • Je kent een indirect lichtbronnen met diffuse terugkaatsing. 
  • Je maakt een tekening van schaduw die ontstaat als licht op een niet-transparant voorwerp valt. 

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen Les 2
  • Je herkent divergente, convergente en evenwijdige lichtbundels.
  • Je herkent lichtbronnen met divergente, convergente of evenwijdige lichtbundels.
  • Je kent een indirect lichtbronnen met diffuse terugkaatsing. 
  • Je maakt een tekening van schaduw die ontstaat als licht op een niet-transparant voorwerp valt. 

Slide 1 - Tekstslide

Lichtstralen en lichtbundels



Niet alleen van de zon maar ook van andere lichtbronnen komen lichtstralen (laser) of een lichtbundel (zaklamp).
De lichtstraal gaat altijd rechtdoor tot hij ergens tegen aan komt. Een aantal lichtstralen bij elkaar vormen een lichtbundel.

Slide 2 - Tekstslide

Evenwijdige lichtbundel
  • Een laser is een evenwijdige lichtbundel. 
  • Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner. 
  • Dit is handig omdat deze bundel zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.

Slide 3 - Tekstslide

Lichtbundels
De vorm van een lichtbundel kan verschillen. De lichtstralen...





     lopen parallel.....         lopen uitelkaar  ...            of naar elkaar toe.

Slide 4 - Tekstslide

Licht weerkaatst
Dit gebeurt bij een spiegel en gladde oppervlaktes.
De richting van het licht kun je veranderen door het te weerkaatsen.

Slide 5 - Tekstslide

        

   Licht diffuus weerkaatsen
Dit gebeurt bij 
ruwe oppervlaktes. 
Zoals de meeste 
voorwerpen die
 we kennen en 
natuurlijk de maan. 
Het licht wordt in
 alle richtingen  weerkaatst.

Slide 6 - Tekstslide

Soorten schaduw
  • Halfschaduw: Een schaduw 
       waar niet alle lichtbronnen schijnen.
  • Kernschaduw: een schaduw waar geen enkele lichtbron schijnt.
  • Voor werkruimtes zijn scherpe schaduwen onprettig. Daarom worden klassen en werkruimtes belicht met tl-buizen.

Slide 7 - Tekstslide

Schaduwen
Schaduw ontstaat op plaatsen waar licht niet kan komen. 

Licht gaat altijd rechtuit, daarom kun je een schaduw goed tekenen. 

Slide 8 - Tekstslide

Schaduw tekenen

Slide 9 - Tekstslide

Half en kernschaduw

Vaak is een schaduw langs de randen niet scherp. 

Het donkere deel is de kernschaduw. De grijzige rand is de halfschaduw. 

Slide 10 - Tekstslide

Tot nu toe geleerd: 
  • licht splitst zich in kleuren door een prisma
  • licht gaat in een rechte lijn vooruit
  • Lichtrichting 1: Divergent (als de lichtstraal uit een zaklamp)
  • Lichtrichting 2: Convergent (als de zon door een loep)
  • Lichtrichting 3: Evenwijdig (als een laserpen)
  • Licht kan (diffuus) weerkaatst worden.
  • Je kunt schaduw van een voorwerp tekenen zoals geoefend.

Slide 11 - Tekstslide

Schaduw is een plek waar het licht door een voorwerp wordt tegengehouden.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Schaduw is een plek waar nooit licht kan komen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Schaduw is het ontbreken van zonlicht.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Schaduw is iets wat je krijgt als je lichtbron uitvalt.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Schaduw is een plek achter een doorzichtige plastic fles.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

De randstralen van lamp B komen uit in punt ..... en .......
A
2 en 9
B
3 en 10
C
4 en 11
D
5 en 12

Slide 17 - Quizvraag

De randstralen van lamp A komen uit in punt ..... en ......
A
2 en 9
B
3 en 10
C
4 en 11
D
5 en 12

Slide 18 - Quizvraag

De volledig schaduw van beide lampen ligt tussen de punten ..... en .....
A
2 en 9
B
3 en 8
C
4 en 8
D
4 en 9

Slide 19 - Quizvraag

Licht verplaatst zich in rechte lijnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Lichtstralen kunnen niet om een voorwerp heen buigen.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

In de schaduw van een lange persoon kun je een film niet goed zien.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Licht wordt door doorzichtige voorwerpen tegengehouden.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Het filmdoek spiegelt de film in je ogen.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Extra uitleg:
Lichtstralen
Lichtbundels

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Verdieping: Zon en maan.

Slide 27 - Tekstslide

Zon en maanverduistering





Wanneer de aarde, de maan en de zon op één lijn zitten hebben we te maken met een verduistering

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Verdieping: LOB

Slide 30 - Tekstslide

Zoek een beroep uit dat veel te maken heeft met lichtstralen en lichtbundels en het weerkaatsen ervan.
Zoek uit welke opleiding bestaat voor dit beroep.

Slide 31 - Tekstslide

Verdieping: Hoe snel is licht?

Slide 32 - Tekstslide

Lichtsnelheid en lichtjaar

De lichtsnelheid: 
c = 299 792, 458 km/s
Een lichtjaar is een afstand!!!!
De afstand die licht in 1 jaar aflegt. Kun je deze afstand uitrekenen?

Slide 33 - Tekstslide

Berekening van 1 lichtjaar.

Slide 34 - Open vraag

WB A: H2.2 Licht en schaduw
Maken opgaven: 5, 8 - 9 en 15 t/m 22
Maak foto's van je uitwerkingen en lever deze in via:
LessonUp: H2.2 Licht en beeld - Licht en schaduw - opgaven

Slide 35 - Tekstslide