Paragraaf 6.2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Leerdoelen

1. Je kunt uitleggen hoe boeren veel voedsel produceren

2. Je kunt uitleggen waarom er zoveel regels voor boeren zijn.

1. veel van hetzelfde produceren 

monocultuur: Grote akkers met maar 1 soort gewas

Intensieve veehouderij / bioindustrie: het houden van 1 soort dier.

2. Opbrengst verhogen

Het gebruik van mest om de opbrengst te verhogen:

- dierlijke mest

- kunstmatige mest

In mest zitten veel mineralen voor de groei van planten op het land. 

Krachtvoer: met veel eiwitten en mineralen

3. Schade en ziekte voorkomen 

1. Het voorkomen van plagen door gewasbeschermings-middelen
2. Het toevoegen van antibiotica om ziekteverwekkende bacteriën te doden. 

4. Supergewassen en supervee

1. Het fokken van dieren

2. Veredeling: het kruisen van dieren en planten om steeds betere eigenschappen te krijgen.

3. Genetische modificatie: inbouwen van DNA. 

Leerdoelen

1. Je kunt uitleggen hoe boeren veel voedsel produceren

2. Je kunt uitleggen waarom er zoveel regels voor boeren zijn.

1. Regels voor mestproductie en bemesting  

Mestoverschot: Meer mest dan de boer nodig heeft. 

Overbemesting: meer mineralen in de grond dan de planten op de akker nodig hebben. 

Vermesting: te veel aan mineralen komen ook in kwetsbare natuurgebieden en oppervlaktewater terecht. ==> gevolg waterbloei 

verzuring ==> gevolgen 

Maatregelen

Er mogen niet meer minarelen op het land gebracht worden dan dat de planten kunnen opnemen.

Boeren moeten mest injecteren, dus in de grond en niet sproeien. 

2. Regels voor gewasbeschermingsmiddelen

1. Selectief; alleen het doden van plaagorganismen;

2. Biologische afbreekbaar zijn. 

3. Regels voor dierenwelzijn 

1. minimale ruimte in de stallen

2. In hoeverre kunnen dieren hun natuurlijke gedrag vertonen.