H7/9 Criminaliteit: Paragraaf B3 K4

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Dit zijn voorbeelden van....

Slide 2 - Tekstslide

Dit zijn voorbeelden van...

Slide 3 - Open vraag

Dit zijn voorbeelden van...

Slide 4 - Tekstslide

Dit zijn voorbeelden van...

Slide 5 - Open vraag

Opgepakt en dan??

Slide 6 - Tekstslide

Bij een melding van een misdrijf gaan agenten de zaak onderzoeken. De politie wil weten wat er precies is gebeurd en probeert de verdachte te achterhalen. Een verdachte is iemand van wie de politie denkt dat hij iets strafbaars heeft gedaan. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat mag de politie?
  • Je fouilleren
  • Je arresteren
  • Je huis onderzoeken
  • Zijn hier nog verdere regels aan verbonden?

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer mag de politie fouilleren?
Fouilleren
  • Bij een preventief fouilleer actie.
  • Als je bent aangehouden: om te kijken of je geen wapens bij je hebt.
  • Als je bent aangehouden omdat je geen ID wilde tonen: om te kijken of je een ID bij je hebt. 
  • Als de politie aanwijzingen heeft dat je wapens/drugs bij je hebt.
  • Op Schiphol: altijd.

Slide 9 - Tekstslide

Arresteren
  • Op heterdaad betrapt
  • Na een brief van de politie
  • Je wordt meegenomen naar het politiebureau voor verhoor.
  • De politie mag je in het begin 15 uur vasthouden op het politiebureau (dit kan door allemaal regelingen langer worden).
Wanneer mag de politie je arresteren?

Slide 10 - Tekstslide

Huiszoekingsformulier
Je huis onderzoeken
  • De politie moet altijd een huiszoekingsbevel hebben
  • Behalve
  • Als de wapenwet wordt overteden
  • Als de opiumwet wordt overtreden

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Proces verbaal
Als de politie klaar is met het onderzoek wordt er een proces verbaal geschreven. Dit is een speicaal politieverslag over het midsrijf en de verdachte. Dit wordt ook altijd in je dossier gestopt.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Officier van justitie
Als de zaak niks voor halt is dan gaat het proces verbaal naar de officier van justitie en die beslist dan wat hij er verder mee gaat doen. Hij heeft drie mogelijkheden.
  • Seponeren
  • Schikking
  • Vervolgen

Slide 15 - Tekstslide

Seponeren
Seponeren betekent dat de verdachte niet voor de rechter hoeft te komen en dan ook geen straf krijgt. Seponeren kan gebeuren als er te weinig bewijs is om de verdachte te vervolgen. Of als de dader al gestraft is. 

Slide 16 - Tekstslide

Schikking
Bij kleine zaken kan er ook gekozen worden voor een schikking dat is een afspraak tussen de officier van justitie en de verdachte. Vaak is dit een bepaald geld bedrag. (je ziet dit ook veel bij belastingontduiking)

Slide 17 - Tekstslide

Vervolgen
Als het bewijs toereikend genoeg is kan de officier van justitie overgaan tot vervolgen van de verdachte. Dat houdt in dat de verdachte voor de rechter moet verschijnen en de rechter gaat dan beslissen of er ook daadwerkelijk een straf komt.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide