H11.1 Weerstand B4 les 1

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

 11 Schakelingen
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom Basis 4!
Ga zitten en start met:

Ga verder met de examensite opdrachten. 




Jas over je stoel

Slide 2 - Tekstslide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Tekstslide

H11 Schakelingen CE
Introductie
§ 11.1 Weerstand
§ 11.2 Weerstand, spanning en stroomsterkte
§ 11.3 Variabele weerstanden
§ 11.4 Schakelen met magneten
§ 11.5 Schakelen met halfgeleiders



Slide 4 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle
  2. Voorkennis/Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk
  7. Nabespreking

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerkcontrole
Maak opdrachten op de examensite

Slide 6 - Tekstslide

Over welke opgaven van
het huiswerk zijn er vragen?

Slide 7 - Woordweb

Terugblik
Introductie
Voorkennisfilmpje Nova

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen 11.1 Weerstand
  1. Je kunt beschrijven wat weerstand is.
  2. Je kunt uitleggen hoe de stroomsterkte verandert als de weerstand groter of kleiner wordt.
  3. Je kunt de weerstand meten met een multimeter.
  4. Je kunt eenheden van weerstand omrekenen.

Slide 9 - Tekstslide

H11: Schakelingen

Slide 10 - Tekstslide

Weerstand
  • Weerstand bij water werkt     hetzelfde als bij elektriciteit
  • Stroomt het makkelijk dan   is er een lage weerstand.
  • Gaat het er moeilijk   doorheen dan is er een   hoge weerstand

Grootheid
Eenheid
Sym.
Spanning
Volt
V
Stroomsterkte
Ampere
A
Weerstand
Ohm
Ω

Slide 11 - Tekstslide

Weerstand
  • Weerstand = tegenwerking

  • Hoe groter de waarde van de weerstand
  •  => hoe moeilijker de stroom er door gaat 
  • =>  hoe lager de stroomsterkte

  • Een weerstand zorgt ervoor dat de stroom moeilijker van + naar - kan


Slide 12 - Tekstslide

Symbool
Weerstanden

Slide 13 - Tekstslide

De weerstand
  • Een weerstand wordt gemaakt door een dun laagje koolstof op een glasstaafje aan te brengen.

  • Hoe dunner het laagje koolstof, des te hoger de weerstand.

  • Als de temperatuur hoger wordt, dan wordt de weerstand hoger.

Slide 14 - Tekstslide

Weerstand meten
  • Weerstand meten doe je   met een multimeter
  • Een multimeter heeft   allerlei standen
  • 1kΩ= 1 kilo Ω = 1000 Ω


Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak van paragraaf 11.1
opdracht: 1 t/m 10
Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Samenvatting: 1
Weerstand geeft aan hoe water of elektrische stroom wordt tegengewerkt.
Elektrische stroom gaat gemakkelijk door een dikke koperdraad.
Elektrische stroom heeft in een dikke draad bijna geen weerstand.
De weerstand van een dikke draad is dus klein.
Als de weerstand kleiner wordt, wordt de stroomsterkte groter.

Slide 17 - Tekstslide

Samenvatting: 2
Elektrische stroom gaat moeilijker door een dunne draad.
Elektrische stroom heeft in een dunne draad veel weerstand.
De weerstand van een dunne draad is groot.
Als de weerstand groter wordt, wordt de stroomsterkte kleiner.
Een weerstand is een elektronica-onderdeel dat de stroom tegenwerkt.
Lampen en apparaten hebben ook een weerstand.
De eenheid van weerstand is ohm (Ω).
Je rekent ohm (Ω) om naar kilo-ohm (kΩ) door de waarde te delen door 1000.
De waarde van een weerstand kun je meten met een multimeter.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht: van paragraaf 11.1
1 t/m 10
Je mag samenwerken!

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting: we weten.................
  1. Je kunt beschrijven wat weerstand is.
  2. Je kunt uitleggen hoe de stroomsterkte verandert als de weerstand groter of kleiner wordt.
  3. Je kunt de weerstand meten met een multimeter.
  4. Je kunt eenheden van weerstand omrekenen.

Slide 20 - Tekstslide

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 21 - Woordweb

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 22 - Woordweb

Het is duidelijk waar we met het hoofdstuk aan het werk gaan
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Ik begrijp de leerdoelen van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

De les was leuk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:

  • Zet in je planner!!
  • Maak opdrachten op de examensite

Dank voor jullie aandacht!

Slide 26 - Tekstslide