5V Thema 4 DNA herhaling les 5

Thema 4 DNA
DNA, RNA
DNA replicatie
DNA technieken
transcriptie

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 4 DNA
DNA, RNA
DNA replicatie
DNA technieken
transcriptie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

In welke fase van de celcyclus vindt DNA replicatie plaats?
A
G1-fase
B
G2-fase
C
M-fase
D
S-fase

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de complementaire streng van 3' GGATCG 5'?
A
3' CCTAGC 5'
B
5' AACGTA 3'
C
3' ATCGAT 5'
D
5' CCTAGC 3'

Slide 4 - Quizvraag

Aan welke kant van het DNA molecuul bevindt zich het 5' uiteinde?
A
Bij B en D
B
Bij A en D
C
Bij A en C
D
Bij C en D

Slide 5 - Quizvraag

Uit welke onderdelen bestaat een DNA nucleotide?
A
fosfaatgroep en stikstof base
B
fosfaatgroep, stikstofbase en suikermolecuul
C
OH-groep en fosfaatgroep
D
adenine, guanine, cytosine en thymidine

Slide 6 - Quizvraag

Hoe wordt een DNA molecuul altijd afgelezen?
A
Van 5' uiteinde naar 3' uiteinde
B
Van 3' uiteinde naar 5' uiteinde

Slide 7 - Quizvraag

PCR: welke twee primers kunnen gebruikt worden voor replicatie van dit gen?
A
5' ATA 3' 5' GCC 3'
B
3' ATA 5' 3'GCC 5'
C
3' TAT 5' 3' GGG 5'
D
5' TAT 5' GGG 3'

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen DNA en RNA in een menselijke cel?
A
DNA is groter
B
Een van de stikstofbasen is anders
C
DNA en RNA bevatten verschillende suikers
D
DNA is dubbelstrengs, RNA is enkelstrengs

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een primer?
A
Stukje DNA gemaakt door ligase
B
Stukje RNA gemaakt door primase
C
Stukje RNA gemaakt door polymerase
D
Stukje DNA gemaakt door helicase

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een restrictie-enzym?
A
Is gelabeld nucleotide gebruikt bij sequencen
B
Verbreekt waterstoffenbruggen bij replicatie
C
Kan Okazaki-fragementen aan elkaar koppelen
D
Herkent specifieke nucleotidesequentie en knippen DNA daar door

Slide 11 - Quizvraag

Britse variant Covid-19 - RTL Nieuws
Analyseren van 30.000 'letters'
Sequencing – nog zo'n woord dat we vóór 2020 niet kenden – is het uitlezen van de hele genetische code van het het virus. De code bestaat uit 30.000 'letters'. Het analyseren gebeurt met behulp van een gespecialiseerde sequencing-machine.

Het duurt alleen even voordat je weet of een virus gevaarlijker of besmettelijker is. De variant waar we het nu over hebben, werd al in september ontdekt in het Verenigd Koninkrijk. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Hoeveel verschillende soorten primers worden gebruikt bij het sequencen van een deel van het DNA?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Welke groep heeft een didesoxynucleotide niet die een desoxynucleotide wel heeft?
A
fosfaat groep
B
OH groep
C
suikergroep
D
cytosine

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Link

Met welk enzym begint transcriptie?
A
RNA polymerase
B
transcriptiefactoren
C
spliceosomen
D
DNA polymerase

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noemen we de niet coderende stukken in DNA?
A
introns
B
exons

Slide 18 - Quizvraag

Welk type RNA bevat de informatie voor het synthetiseren van eiwitten?
A
pre-mRNA
B
tRNA
C
rRNA
D
mRNA

Slide 19 - Quizvraag

In welke richting wordt de RNA streng gesynthetiseerd bij transcriptie?
A
3' -> 5' richting
B
5' -> 3'richting

Slide 20 - Quizvraag

Transcriptie vindt plaats langs welke DNA streng?
A
coderende streng
B
template streng

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kan 1 gen in DNA door splicing van pre-mRNA voor meerdere eiwitten coderen?

Slide 22 - Open vraag

Huiswerk
Maak opdrachten tot basisstof 3 af
Maak test jezelf 1, 2 en 3
Lees basisstof 4

Slide 23 - Tekstslide