Nederlands woordsoorten Hoofdstuk 4

Herhaling woordenschat
- Huiswerk gemaakt van Maatschappijleer?
- Cijfer van lesbrief HEINEKEN

- Herhaling van deze les
Ga naar LessonUp.app 
Log in met de code en je eigen naam!!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling woordenschat
- Huiswerk gemaakt van Maatschappijleer?
- Cijfer van lesbrief HEINEKEN

- Herhaling van deze les
Ga naar LessonUp.app 
Log in met de code en je eigen naam!!

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het volgende woord?
Circa
A
Precies
B
Ongeveer
C
Ondertussen
D
Uitvoerig

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord:
'gecompliceerd'
A
gekopieert
B
moeilijk
C
bewerkt

Slide 3 - Quizvraag

Geef de betekenis:
De tijd zal het leren
A
komt later wel
B
komt wel goed
C
gaat voorbij

Slide 4 - Quizvraag

Geef de betekenis:
Iemand het gras voor de voeten wegmaaien
A
Iemand verwonden
B
Je beter voelen dan iemand anders
C
Net dat zeggen/doen wat de andere wilde zeggen/doen

Slide 5 - Quizvraag

Geef de betekenis:
Het over een andere boeg gooien.
A
Het op een andere manier proberen.
B
Iemand opnieuw het voor je laten doen.
C
Er met een leugen vanaf proberen te komen.
D
Iets weggooien

Slide 6 - Quizvraag

Taalverzorging
Doel: Je leert over woordsoorten
Bladzijde144 en 145

Ga naar LessonUp.app
Typ de code in en doe mee met je eigen naam!!

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn woordsoorten?

Slide 8 - Open vraag

Woordsoorten
- werkwoorden: dingen die je kunt doen
- lidwoorden: de, het, een
- zelfstandig naamwoord: mens, dier, ding/ je kunt er een lidwood voor zetten;
- bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over zelfstandig NW
- voorzetsel: in op, na , tijdens, door (kastjeswoorden)

Slide 9 - Tekstslide

Is de stelling juist over werkwoorden?

Er zijn zinnen met meerdere werkwoorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

want =
A
voegwoord
B
lidwoord

Slide 11 - Quizvraag

De
A
lidwoord
B
lidwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Nederland
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn de voorzetsels in deze zin?
A
hij - naar
B
via - de
C
via - naar
D
hij - de

Slide 14 - Quizvraag


A
voorzetsel
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quizvraag


A
voorzetsel
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Uit de mooie school.
De juiste volgorde is:
A
voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, lidwoord
B
lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord

Slide 17 - Quizvraag

4 Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...
A
ander bijvoeglijk naamwoord.
B
lidwoord.
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 18 - Quizvraag

Hoe goed heb je de stof van deze les begrepen?
A
Ik snap het helemaal
B
Ik snap het goed
C
Ik snap het een beetje
D
Ik snap het niet

Slide 19 - Quizvraag

Ik wil nog oefenen met
A
werkwoorden
B
bijvoeglijk naamwoorden
C
zelfstandig naamwoorden
D
voorzetsels

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag!
Huiswerk
Bladzijde 144 --> opdracht 1,2 en 3

Maak een foto en stuur deze naar mij of maak de opdrachten online!
Maandag 25 januari af!

Slide 21 - Tekstslide

Boeddisme

Slide 22 - Tekstslide

Ontstaan van Boeddisme
Zo'n 2500 jaar geleden groeide prins Siddharta Gautama op in een schitterend paleis in Nepal. Bij zijn geboorte voorspelde een wijs man dat Siddharta een groot heerser zou worden of een geestelijk leider. Omdat zijn vader wilde dat Siddharta hem zou opvolgen, schermde hij zijn zoon af van de buitenwereld. Siddharta trouwde met een prinses en kreeg zelf ook een zoon.

Slide 23 - Tekstslide

Ongelukkig
Ondanks zijn luxe leven voelde Siddharta zich ongelukkig. Op een dag maakte hij, tegen de wil van zijn vader, een ritje buiten de paleismuren. Siddharta zag dat niet iedereen rijk was. Hij zag oude en zieke mensen. Hij schrok van al dit lijden. Ook zag Siddharta een heilige man in oranje kleren, hij leek gelukkig. Siddharta besloot ook zo te worden en op zoek te gaan naar het antwoord op het lijden in de wereld.

Slide 24 - Tekstslide

Op weg
Siddharta verliet zijn vader, vrouw en zoon. Gekleed in een monnikspij reisde hij zes jaar rond en bracht zijn nachten door bij heilige leraren in de bossen. Siddharta mediteerde alleen maar, at weinig en werd heel erg dun. De antwoorden die hij zocht, vond hij niet.

Slide 25 - Tekstslide

Verlichting
Wanhopig verliet Siddharta het bos en ging naar de stad Bodh Gaya. Daar ging hij onder een boom zitten en mediteerde 49 dagen en nachten. Toen raakte hij verlicht. Hij besefte dat de mens lijdt, omdat hij nooit tevreden is met wat hij heeft. Vanaf toen noemde hij zichzelf de Boeddha, de Verlichte

Slide 26 - Tekstslide

Leven en dood
Boeddha reisde daarna nog 45 jaar door India. Hij leidde het leven van een monnik en leerde mensen hoe ze gelukkig konden worden. Op 80-jarige leeftijd stierf hij in de stad Koesjinagara. Volgens de legende waren er aardbevingen toen Boeddha stierf.

Slide 27 - Tekstslide

Verspreiding
Na de dood van Boeddha verspreidde het boeddhisme zich over Azië en later over de hele wereld. Als de uitspraken van Boeddha worden opgeschreven raken de volgelingen verdeeld. De belangrijkste stromingen zijn het Mahayana en het Theravada boeddhisme.

Slide 28 - Tekstslide

3 belangrijke feesten
1. Vesakha Puja: de geboorte, verlichting en het overlijden van Boeddha wordt herdacht.
2. Asalha Puja: herdenking van de eerste preek van Boeddha aan zijn eerste 5 discipelen
3. Magha Puja: herdenking van een spontane bijeenkomst van 1.250 discipelen
Puja betekent 'het tonen van respect'

Slide 29 - Tekstslide

Zijn er nog vragen rondom het verslag van Godsdienst?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer inleveren?
Verslag van Nederlands SE 3 donderdag 18 februari!

Verslag van Godsdienst SE 4 dinsdag 16 februari!

Huiswerk: Maak deze week van beide verslag het titelblad (voorkant) en bedenkt voor Nederlands de 4 hoofdstukken bij je onderwerp.

Slide 31 - Tekstslide