10.1 Nazi-Duitsland en het fascisme in Europa

Opdracht (in duo´s)
Diamant: Economische wereldcrisis 

Doelen: 
1. Oorzaken van het ontstaan van de wereldcrisis noemen en uitleggen. 
2. Oefenen met het verklaren van gebeurtenissen (en ervaren hoe complex dit is) 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Opdracht (in duo´s)
Diamant: Economische wereldcrisis 

Doelen: 
1. Oorzaken van het ontstaan van de wereldcrisis noemen en uitleggen. 
2. Oefenen met het verklaren van gebeurtenissen (en ervaren hoe complex dit is) 

Slide 1 - Tekstslide

10.1 Nazi-Duitsland en het fascisme in Europa

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Met voorbeelden uitleggen dat Duitsland na 1933 een totalitaire staat werd. 
Uitleggen dat Spanje en Italië andere Europese fascistische staten waren. 


Slide 3 - Tekstslide





Nationaalsocialisme in Duitsland



Hoe Hitler aan de macht kwam

Slide 4 - Tekstslide


Welke partij kon door de ellende en problemen in Duitsland op meer steun rekenen?
A
NDAP
B
DDR
C
NSB
D
NSDAP

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Beginsituatie na WOI:
Overal in Europa zorgde de wereldcrisis voor nieuwe onzekerheid, armoede en ontevredenheid. 

  • Leiders hadden gefaald
  • Wie gaat dit oplossen?
  • Beloften door radicale groepen 

Slide 7 - Tekstslide

Interbellum
De periode tussen de twee wereldoorlogen in wordt het Interbellum genoemd (van 1918 tot 1939).

Belangrijke leiders:
  • Mussolini (Italië)
  • Hitler (Duitsland)
  • Stalin (Sovjet-Unie)


Slide 8 - Tekstslide

Italië: Fascisme vanaf 1922
Hitler heeft het fascisme niet zelf bedacht. Het bestond al in Italië. 

Fascismepolitieke stroming die een autoritaire, nationalistische, totalitaire staatsvorm aanhangt

Slide 9 - Tekstslide

Benito Mussolini

  • Leider, of 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
  • Oprichter van de Zwarthemden, knokploegen

  • Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme (1)
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

  • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)

Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme (2)

  • Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles

  • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)


Slide 12 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme (3)

  • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.

  • Geweld is goed: geen woorden maar daden

  • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

Slide 13 - Tekstslide

Duitsland: Fascisme vanaf 1933
In Duitsland beloofden de nationaal-socialisten onder Hitler wraak voor de vernederingen van Versailles en herstel van de economie.

  • Krachtige leider
  • Nationaal-socialisme = Duitse vorm
     van fascisme 

Slide 14 - Tekstslide

Opkomst Nationaal-socialisme
Hitler had gediend in het Duitse leger in de eerste wereldoorlog.

  • Niet met de vrede eens
  • Vernedering voor Duitsland
  • Joden medeschuldig 

Slide 15 - Tekstslide

Opkomst Nationaal-socialisme
In het boek ‘Mein Kampf’ beschreef de toekomstige Duitse dictator Adolf Hitler de Joden als een gevaar voor de Duitse samenleving.

Belangrijkste punten:
  • Joden medeschuldig aan het verlies.
  • Anti-Communistisch 
  • Anti-Kapitalistisch 

Slide 16 - Tekstslide

Waarom de joden?
Het Joodse volk heeft wereldwijd in de loop der eeuwen voortdurend met discriminatie te maken gehad.

  • Afwijkende godsdienst
  • Vreemdelingen in Europa 
  • Hygiëne voorschriften 

Slide 17 - Tekstslide

Opkomst Nationaal-socialisme
Hitler met de NSDAP werd gekozen in 1933 tot kanselier, een soort minister-president. 

  • de zogenoemde ‘Joodse kwestie’ één van zijn belangrijkste politieke agendapunten.

Slide 18 - Tekstslide

 Nationaalsocialisme
  • Nationaalsocialisme verwijst naar het Duitse fascisme in de periode 1933-1945.

  • Ook wel nazisme genoemd.

  • Volgelingen werden nazi's genoemd.

  • Ook de Nederlandse NSB was nationaalsocialistisch.

Slide 19 - Tekstslide

Kenmerken van nationaal-socialisme

  • Het Duitse ras moet raszuiver worden gehouden.

  • Rassenleer en antisemitisme

  • Het Duitse volk heeft Lebensraum (=levensruimte) nodig.

  • Heim ins Reich: alle Duitsers moeten in één groot rijk wonen

Slide 20 - Tekstslide

Opkomst Nationaal-socialisme
Gedurende de jaren dertig was het nazibeleid gericht op uitsluiting van de Joden via discriminerende wetgeving.

De Neurenberger Wetten van 1935Anti-joodse wetten, bepalingen over huwelijken en geslachtsgemeenschap tussen joden en niet-joodse Duitsers. Joden werd het Duits staatsburgerschap ontnomen.

Slide 21 - Tekstslide

Opkomst Nationaal-socialisme
Duitse Joden al vanaf 1933 in het openbaar te maken kregen met scheldpartijen en gewelddadigheden door individuele of groepjes nazi’s. 
  • Kristalnacht: uitbarsting van jodenhaat die in Duitsland plaatsvond in de nacht van 9 op 10 november 1938. Synagogen en winkels werden vernield. 




Slide 22 - Tekstslide

Kristallnacht
November 1938

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Francisco Franco

  • Caudillo de España por la Gracia de Dios (leider van Spanje bij de Gratie Gods)
  • Fascistische dictator van Spanje tussen 1939 en 1975(!), die een einde aan de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) maakte.

  • Historici zijn het er overigens niet over eens of Franco daadwerkelijk in het rijtje van fascistische leiders als Mussolini en Hitler hoort, maar Hitler en Mussolini steunden hem. 


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video