Woordenschat 1.1 en 1.2 (10 september)

Welkom bij Nederlands!


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!


Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
1e lesuur
  • Zoek woorden en betekenis bij elkaar
  • Woordenschat herhaling
  • Terugblik
  • Afsluiting

2e lesuur
  • Hoe ziet een advertentie eruit?
  • Schrijfopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht
  • Er is een stapeltje met woorden
  • en er is een stapeltje met betekenissen
  • Zoek met elkaar de betekenis bij het woord

Slide 3 - Tekstslide

Vervolg opdracht
  • Vorm tweetallen
  • Je krijgt een aantal woorden
  • Maak bij elk woord een zin, waaruit de betekenis blijkt

Slide 4 - Tekstslide

Betekenis uit de
tekst halen

Slide 5 - Woordweb

Betekenis afleiden uit de tekst
Synoniem

Een ander woord met ongeveer dezelfde betekenis.

VB. Hoofdzakelijk --> vooral

Omschrijving

Een uitleg is de zinnen voor of na het woord.

VB. De meeste luchtvaartmaatschappijen vinden de omvang van handbagage prima. Er zijn echter enkele maatschappijen die de grote van een koffer of tas wel een probleem vinden.

Voorbeeld

Er wordt soms een voorbeeld gegeven.

VB. Stoel = ding met vier poten om op te zitten.

Tegenstelling

Een woord met de tegenovergestelde betekenis.

VB. Troebel --> helder

Afbeelding
Helpt bij het achterhalen van de betekenis.

Slide 6 - Tekstslide

Betekenis afleiden uit het woord
  1. Samenstelling
  • Twee woorden die samen een nieuwe betekenis krijgen.
  • Voet + bal = voetbal
  • Gebied + verbod = gebiedsverbod



Slide 7 - Tekstslide

Betekenis afleiden uit het woord
  1. Samenstelling
  2. Voor- en achtervoegsels
  • Zijn er voor- of achtervoegsels die je kent?
  • Hergebruiken = her + gebruiken.  --> Her = opnieuw
  • Belangeloos = belang + loos. --> Loos = zonder

Slide 8 - Tekstslide

Betekenis afleiden uit het woord
  1. Samenstelling
  2. Voor- en achtervoegsels
  3. Lijkt op een woord dat je kent
  • Het woord zelf is nieuw voor je, maar het lijkt op een woord dat je kent.
  • Problematisch --> probleem

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht woordenschat 1.1
  • Opdracht 1 t/m 5     blz. 145 tm 149

Slide 10 - Tekstslide

Terugblik 1.1

Als de mens niet meer aan het verkeer zou deelnemen, zou het veel veiliger zijn. Daarom wil Google ervoor zorgen dat we niet meer zelf hoeven te participeren in het verkeer.


  • Wat betekent het woord participeren? Haal de betekenis uit de tekst.
  • Welke strategie heb je gebruikt?

(Synoniem, omschrijving, voorbeeld, tegenstelling, afbeelding)

Slide 11 - Tekstslide

Terugblik 1.2

Wat betekenen de ondersteende woorden? Haal de betekenis uit het woord.

  • heractiveren
  • humoristisch
  • onbewust
  • brandveiligheidsvoorwaarden


  • Welke strategie heb je gebruikt?

(Samenstelling, voor- en achtervoegsels, woord dat er op lijkt)

Slide 12 - Tekstslide

Volgende les
  • Bladzijde 144 t/m 153 af.
  • Bedenk welk leesboek je wilt kiezen.

https://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/niveau/1#

  • Volgende week boek voorleggen.
  • Woordenschat 1.3 + Fictie
  • Neem kleurpotloden mee!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide