Les 4 Havo migratie, assimileren, segregeren, integreren

Les 4 Pluriformiteit
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 4 Pluriformiteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT betoog 
stelling 
“Ik ben voor het behoud van Zwarte Piet”

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie ben jij?

Maak een stamboom van jouw gezin tot aan de generatie waarvan je weet waar deze vandaan komt. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

onderwerpen vandaag
  • Migratiegeschiedenis 
  • Filmpje met kijkvragen
  • Vormen van samenleven
  • Opdracht  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
1)  Je kent de Nederlandse migratiegeschiedenis

2) Je kan uitleggen wat integratie, assimilatie en segregatie is en je herkent wanneer hier sprake van is.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geschiedenis migratie NL

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Migratieachtergrond 

Iemand met een migratieachtergrond is een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie).

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkvragen filmpje CBS
1) Wat is immigratie en emigratie?
2) Waar komen de verschillende migrantengroepen vandaan?
3) Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking heeft een migratieachtergrond?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Stop 5.30 
Stelling 1: Immigratie is dat mensen in Nederland
komen wonen
Stelling 2: Emigratie is het verhuizen naar een ander land
A
Stelling 1 is waar Stelling 2 is waar
B
Stelling 1 is niet waar Stelling 2 is niet waar
C
Stelling 1 is waar Stelling 2 is niet waar
D
Stelling 1 is niet waar Stelling 2 is waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijkersvraag: uit welke landen komen de grootste groepen immigranten + Noem de verschillende migrantengroepen (zie p. 131/132)

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de Nederlandse bevolking heeft een migratieachtergrond?
A
15%
B
56%
C
24%
D
36%

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Migratiegeschiedenis Nederland
 p 130/131
Verhuizen van het ene naar het andere land is van alle tijden. Ook naar Nederland komen al eeuwen groepen mensen. 16e eeuw: godsdienstvrijheid. Door economische voorspoed kwamen in de 17e en begin 18e eeuw ook mensen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van samenleven 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binnen een samenleving wijken van deze groep sommige waarden, normen en gewoonten af van de cultuur die de meerderheid heeft maar men leeft vreedzaam met elkaar samen
A
subcultuur
B
dominante cultuur
C
tegencultuur

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle waarden, normen en gewoonten die de meerderheid van de bevolking met elkaar deelt
A
subcultuur
B
dominante cultuur
C
tegencultuur

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ASSIMILATIE


Mensen uit een cultuurgroep passen zich volledig aan de dominante cultuur in een samenleving aan

 

 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SEGREGATIE

Als groepen in een samenleving gescheiden van elkaar leven



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

INTEGRATIE

Wanneer er sprake is van wederzijdse aanpassing tussen cultuurgroepen
 

 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat moet iemand die in NL komt wonen doen om te integreren?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

STEL....
Je woont op een eiland met 2500 mensen en er komen 250 vluchtelingen aan op het eiland. Ze spreken een andere taal, hebben een ander geloof en kleden zich iets anders. Welk begrip past bij welke uitspraak? 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De nieuwkomers kunnen het beste bij elkaar wonen op een apart deel van het eiland, dan is het gevoel van verlies niet zo groot
A
Integratie
B
Assimilatie
C
Segregatie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De nieuwkomers moeten alle gebruiken en gewoonten die niet passen bij die van ons loslaten, alleen zo kunnen we goed met elkaar samenleven
A
Assimilatie
B
Integratie
C
Segregatie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij accepteren dat de nieuwkomers hun eigen geloof belijden, mits ze actief met ons meedraaien om de voedselvoorraad op peil te houden
A
Segregatie
B
Integratie
C
Assimilatie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies