Taal 24-5
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Gierig
A
Niet graag geld uitgeven.
B
Veel geld sparen.
C
Wel graag geld uitgeven.
D
Niet sparen.
Slide 2 - Quizvraag
Vrijgevig
A
Geld aan arme kinderen geven.
B
In je vrije tijd geld uitgeven.
C
Makkelijk geld uitgeven.
D
Te veel geld betalen.
Slide 3 - Quizvraag
Blut
A
Geen geld hebben.
B
Weinig geld verdienen.
C
Veel geld hebben.
D
Veel geld verdienen.
Slide 4 - Quizvraag
De knip
A
De bankpas.
B
Het muntgeld
C
Het knipsel.
D
De portemonnee.
Slide 5 - Quizvraag
Ik kan goed rondkomen van mijn geld
A
Veel geld verdienen.
B
Genoeg verdienen.
C
Weinig geld verdienen.
D
Niet genoeg verdienen.
