Soms moet je een -e achter het woord zetten:
Passen: een gepast (vd) truitje / het passende (od) truitje
Soms moet je voor de uitspraak -tt of -dd schrijven:
Bezetten: een bezette (vd) stoel
Voltooide deelwoorden die op -en eindigen, veranderen niet als je ze als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.
Verliezen: verloren (vd) - de verloren (bn) zoon
Bakken: gebakken (vd) - het gebakken (bn) ei