10. Professionele gedragscodes

10. Professionele gedragscodes
BK3_02.09 : De leerlingen handelen volgens de professionele gedragscode.
toepassen
BK3_02.09.01 - Subdoel 1
De leerlingen gaan respectvol om met anderen binnen een professionele context.
• diverse werkcontexten: bij cliënten in de setting thuis- of gezinszorg, in residentiële settings
en kinderopvang
• taken en rollen van andere (zorg- en ondersteunings-)actoren
• professionele relatie (inclusief scheiding beroepscontext - privé)
• vertrouwensrelatie
• het zorg- en ondersteuningsplan
• het kindvolgsysteem

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
OpvoedkundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

10. Professionele gedragscodes
BK3_02.09 : De leerlingen handelen volgens de professionele gedragscode.
toepassen
BK3_02.09.01 - Subdoel 1
De leerlingen gaan respectvol om met anderen binnen een professionele context.
• diverse werkcontexten: bij cliënten in de setting thuis- of gezinszorg, in residentiële settings
en kinderopvang
• taken en rollen van andere (zorg- en ondersteunings-)actoren
• professionele relatie (inclusief scheiding beroepscontext - privé)
• vertrouwensrelatie
• het zorg- en ondersteuningsplan
• het kindvolgsysteem

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen uitgelegd in ‘Mensentaal’:
Leerdoel: Handelen volgens de professionele gedragscode.
Wat betekent dit?
Professionele gedragscode: Dit is een verzameling afspraken en richtlijnen over hoe je je gedraagt op je werk. Het gaat erom dat je eerlijk, respectvol en zorgvuldig bent in je contacten met cliënten en collega’s
Handelen volgens de code: Dit betekent dat je bewust kiest voor gedrag dat aan deze afspraken voldoet.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subdoel 1: Respectvol omgaan met anderen binnen een professionele context
Wat houdt dit in?
Respectvol omgaan: Je behandelt anderen met beleefdheid, begrip en empathie, ongeacht wie ze zijn.
Professionele context: Dit verwijst naar de werksituaties waarin je je bevindt, zoals bijvoorbeeld:
Cliënten in thuiszorg of gezinszorg: Hierbij bezoek je mensen thuis of werk je in een gezinssituatie.
Residentiële settings: Dit zijn zorginstellingen waar cliënten wonen.
Kinderopvang: Werken met kinderen in bijvoorbeeld een opvangsituatie.




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taken en rollen van andere zorg- en ondersteuningsfactoren: Dit betekent dat je weet welke functies en verantwoordelijkheden andere betrokkenen (zoals collega's, artsen, begeleiders) hebben in de zorg.
Professionele relatie en scheiding beroepscontext – privé: Dit houdt in dat je een duidelijk onderscheid maakt tussen je werkrelaties en je privéleven. Wat er op het werk gebeurt, blijft op het werk.
Vertrouwensrelatie: Dit betekent dat cliënten jou mogen vertrouwen omdat je integer (eerlijk)  en respectvol handelt.
Zorg- en ondersteuningsplan: Dit is een plan waarin de zorgbehoeften en afspraken met de cliënt worden vastgelegd.
Kindvolgsysteem: Een systeem dat bijhoudt hoe het gaat met een kind in een opvang- of zorgcontext.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesoverzicht:
1. Kennis en inzicht: begrijpen wat een professionele gedragscode inhoudt en kunnen de belangrijkste elementen benoemen.
2. Reflectie en analyse: reflecteren op wat het betekent om respectvol om te gaan met anderen in verschillende zorgcontexten en hoe professionele grenzen bewaakt worden.
3. Praktische toepassing: Via opdrachten, quiz en rollenspellen de theorie toepassen in concrete situaties.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductie & voorkennis
-> Sluit jullie chromebook en werk per 2. 
-> Bespreek jullie ideeën en noteer in het kort.

1)“Wat verstaan jullie onder een professionele gedragscode en 2) Wat betekent ‘respectvol omgaan’ op het werk?”



Slide 6 - Tekstslide

"Een professionele gedragscode betekent dat je weet wat juist en fout is op het werk,

respectvol betekent dat je anderen behandelt zoals je zelf behandeld wilt worden."

Lesoverzicht:
1. Kennis en inzicht: begrijpen wat een professionele gedragscode inhoudt en kunnen de belangrijkste elementen benoemen.
2. Theorie, Reflectie en analyse: reflecteren op wat het betekent om respectvol om te gaan met anderen in verschillende zorgcontexten en hoe professionele grenzen bewaakt worden.
3. Praktische toepassing: Via opdrachten, quiz en rollenspellen de theorie toepassen in concrete situaties.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Professionele gedragscode
Vraag: Wat is een professionele gedragscode?
A
Een manier om met collega’s te roddelen
B
Regels over hoe je netjes en respectvol met anderen omgaat op je werk
C
Een lijst met kledingvoorschriften voor thuis
D
De regels die je zelf bedenkt op het werk

Slide 8 - Quizvraag

Toelichting:
Dit zijn afspraken die ervoor zorgen dat iedereen op het werk goed met elkaar omgaat. Denk aan beleefd zijn, luisteren, en je werk goed doen.
1. Wat is professioneel gedrag?
Professioneel gedrag betekent dat je je op een betrouwbare, respectvolle en correcte manier gedraagt op je werk. Je houdt je aan afspraken, bent beleefd en doet je werk zoals het hoort. ( je weet wat juist en fout is op het werk)
--> Moeilijk woord: professioneel = zoals het hoort op de werkvloer, volgens regels en afspraken.
--> Voorbeelden:  Je komt op tijd op je stage.
Je gaat netjes om met vertrouwelijke informatie van cliënten.
--> Wat betekent professioneel zijn volgens jou? ( geef een vb uit je stage.)

Slide 9 - Tekstslide

Toelichting:
respectvol betekent dat je anderen behandelt zoals je zelf behandeld wilt worden."

1. Wat betekent "respectvol omgaan" in de zorg?
Respectvol omgaan wil zeggen dat je iedereen met waardigheid behandelt, ook als die persoon anders is dan jij. Dat je anderen behandelt zoals je zelf behandeld wilt worden."
--> Voorbeelden:  
  • Je luistert naar de wensen van een oudere persoon, ook als die wat traag praat.
  • Je praat rustig tegen een kind dat overstuur is, zonder te roepen.
  • Je spreekt een collega aan op een beleefde manier.

--> Moeilijk woord: waardigheid = de waarde van een persoon erkennen, iedereen is even belangrijk.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Vertrouwensrelatie
Vraag: Wat bedoelen we met een vertrouwensrelatie in de zorg?
A
Als je geheimen deelt met vrienden
B
Als je altijd eerlijk bent en kunt rekenen op elkaar
C
Als je iemand leuk vindt op je werk
D
Als je alleen maar werkt met mensen die je kent

Slide 11 - Quizvraag

Toelichting: 
In de zorg is vertrouwen heel belangrijk. De cliënt moet erop kunnen rekenen dat jij goed voor hem of haar zorgt, en dat je eerlijk bent.

2.Wat is een vertrouwensrelatie?
Een vertrouwensrelatie is een band waarbij een cliënt jou vertrouwt en weet dat jij zijn/haar geheimen veilig bewaart.
Je toont dat je te vertrouwen bent door:
  • Te zwijgen over persoonlijke info van cliënten.
  • Geen grapjes te maken over hun situatie.
  • Alleen te praten over de cliënt met je collega’s als het nodig is voor de zorg.
--> Moeilijk woord: vertrouwelijk = iets wat je niet zomaar aan anderen vertelt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beroepscontext vs. Privé
Vraag: Wat is het verschil tussen beroepscontext en privé?
A
Privé is op school, beroepscontext is op vakantie
B
Beroepscontext is op je werk, privé is je eigen leven thuis
C
Ze betekenen allebei hetzelfde
D
Beroepscontext is hoe je praat met vrienden

Slide 13 - Quizvraag

Toelichting: 
Op je werk (beroepscontext) gedraag je je professioneel, thuis (privé) mag je meer jezelf zijn. Je moet die twee uit elkaar houden.

3. Werk vs. privé: wat is het verschil?
In de zorg is het belangrijk dat je werk en privé gescheiden houdt. Je bent vriendelijk, maar niet te persoonlijk.
Wat je wél doet:
  • Een cliënt helpt met wassen, eten, luisteren naar hun verhaal.
  • Je zegt vriendelijk “tot morgen” na je shift.
Wat je beter niet doet:
  • Privéproblemen vertellen aan je cliënt.
  • Cliënten toevoegen op sociale media.
  • Buiten je werk afspreken met een cliënt.
 --> Moeilijk woord: grens = een duidelijke lijn tussen wat wel en niet oké is.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Zorg- en ondersteuningsplan
Vraag: Wat staat er in een zorg- en ondersteuningsplan?
A
De hobby’s van de begeleider
B
De werkschema’s van het team
C
De zorg die een cliënt nodig heeft
D
De regels van de instelling

Slide 15 - Quizvraag

Toelichting: 
In dit plan staat welke hulp de cliënt nodig heeft, wie wat doet, en hoe dat aangepakt wordt.

4. Wat is een zorg- en ondersteuningsplan?
Dat is een plan waarin staat welke zorg een cliënt krijgt, wie die zorg geeft, en wat de doelen zijn.
--> Bijvoorbeeld:
Meneer Janssen krijgt hulp bij het aankleden en medicatie op vaste tijdstippen. Hij wil zo lang mogelijk thuis wonen, dus de hulp is daar op gericht.
--> Moeilijk woord: ondersteunen = iemand helpen met wat hij/zij zelf niet (meer) kan.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Kindvolgsysteem
Vraag: Wat doet een kindvolgsysteem?
A
Het volgt kinderen met een gps
B
Het houdt bij hoe een kind zich ontwikkelt
C
Het vertelt de ouders wat ze moeten doen
D
Het kiest de school van het kind

Slide 17 - Quizvraag

Toelichting:
Dit systeem helpt om te kijken of een kind goed groeit, leert en zich ontwikkelt. Zo kan er op tijd hulp komen als dat nodig is.

5. Wat is het kindvolgsysteem?
Dat is een document waarin begeleiders noteren hoe een kind zich ontwikkelt. Ze volgen taal, motoriek, gedrag en sociale vaardigheden op.
-->Voorbeeld:
De begeleider schrijft op dat peuter Noor goed begint te praten.
Als Noor veel huilt, schrijft ze dat ook op om te kunnen opvolgen of er iets aan de hand is.

--> Moeilijk woord: ontwikkeling = hoe iemand groeit, leert en verandert.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“Wat is een voorbeeld van
respectvol gedrag
in een cliëntgesprek?”

Slide 19 - Woordweb

Toelichting:
"Luisteren zonder te onderbreken en begrip tonen is respectvol."

“Waarom is het belangrijk
om werk en privé
goed gescheiden
te houden?”


Slide 20 - Woordweb

Toelichting:
"Omdat het professionele handelen anders vertroebeld kan worden door persoonlijke emoties."

Lesoverzicht:
1. Kennis en inzicht: begrijpen wat een professionele gedragscode inhoudt en kunnen de belangrijkste elementen benoemen.
2. Theorie, Reflectie en analyse: reflecteren op wat het betekent om respectvol om te gaan met anderen in verschillende zorgcontexten en hoe professionele grenzen bewaakt worden.
3. Praktische toepassing: Via opdrachten de theorie toepassen in concrete situaties.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT
Zie classroom:
--> punt 10) Professionele gedragscode

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies