5.4 Het zenuwstelsel

Welkom! 
  •  Kom rustig binnen en ga direct naar je werkplek 
  • boek, schrift en etui voor je.
  •  Kletstijd tot timer afloopt of je docent dat aangeeft (stoplicht).




timer
3:00
Leerdoelen:
- Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
- Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven
- Je kunt een reflexboog beschrijven


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom! 
  •  Kom rustig binnen en ga direct naar je werkplek 
  • boek, schrift en etui voor je.
  •  Kletstijd tot timer afloopt of je docent dat aangeeft (stoplicht).




timer
3:00
Leerdoelen:
- Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
- Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven
- Je kunt een reflexboog beschrijven


Slide 1 - Tekstslide

lesplan
herhalen vorige les
5.4 zenuwstelsel
werken aan opdrachten
herhalen
Leerdoelen:
- Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
- Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven
- Je kunt een reflexboog beschrijven


Slide 2 - Tekstslide

Eerst even herhalen...

Slide 3 - Tekstslide

Hoe heet onderdeel 10?
A
Oorschelp
B
Trommelvlies
C
Gehoorgang
D
Slakkenhuis

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 4?
A
Oorschelp
B
Trommelvlies
C
Gehoorbeentje
D
Slakkenhuis

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de taak van de buis van Eustachius?
A
Geluid doorgeven aan het trommelvlies
B
Zorgen dat de luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk blijft
C
Trillingen doorgeven tussen de gehoorbeentjes
D
Impulsen doorgeven aan de gehoorzenuw

Slide 6 - Quizvraag

Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog?
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de functie van het netvlies
A
Scherp stellen van het beeld.
B
Omzetten van geluidstrillingen in impulsen.
C
Omzetten van licht in impulsen.
D
vervoeren van impulsen richting de hersenen.

Slide 8 - Quizvraag

Uitlegfilmpje

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Het zenuwstelsel
Alle zenuwcellen in het lichaam.

Centrale zenuwstelsel (CZS): Hersenen + Ruggenmerg.

Zenuwen
- van zintuigen naar centrale zenuwstelsel
- van centrale zenuwstelsel naar spieren en klieren.

Slide 11 - Tekstslide

Reageren
  • Zintuigen bevatten zintuigcellen
  • Zintuigcellen zetten prikkels om in impulsen.
  • Impulsen reizen via zenuwen naar het centrale zenuwstelsel (ruggenmerg + hersenen)
  • Het centrale zenuwstelsel verwerkt de impuls en stuurt een reactie aan.
  • Het centrale zenuwstelsel stuurt impulsen naar spieren of klieren.


Slide 12 - Tekstslide

3 typen zenuwcellen

Er zijn 3 typen zenuwcellen:

  • gevoelszenuwcel
van zintuigcel naar CZS
  • bewegings zenuwcel
  • schakel cel

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Zenuwen
Zenuwcellen bevatten lange draden genaamd uitlopers.

Meerdere uitlopers van zenuwcellen zijn gebundeld: een zenuw.

Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje.
Om een zenuw zit bindweefsel:  dit houdt de bundel bijeen.

Slide 15 - Tekstslide

Reflex
Een onwillekeurige (automatische) reactie van spieren op een prikkel.
De reactie (impuls) wordt tot stand gebracht door het ruggenmerg, niet de hersenen.

Voorbeelden:
Pupilreflex
Kniepeesreflex
terugtrekreflex

Slide 16 - Tekstslide

Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Thema 5, basisstof 4 maken
opdracht: 
3 t/m 7



Klaar?
- Alles nagekeken?



Slide 18 - Tekstslide

Check-up!
aantal controle vragen
Leerdoelen:
- Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
- Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven
- Je kunt een reflexboog beschrijven


Slide 19 - Tekstslide

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Een gevoelszenuw loopt vanaf je hersenen naar je spieren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Een gevoelszenuw loopt vanaf je zintuigen naar het centrale zenuwstelsel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een reflexboog?
A
De snelheid van reflexen
B
Reageren op een prikkel
C
Een impuls die spieren of klieren aansturen
D
de weg die impulsen bij een reflex afleggen

Slide 23 - Quizvraag