3 KB 3 BB hst 4 trappen van vergelijking

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Overzicht van grammatica unit 4

- trappen van vergelijking

- woordvolgorde in een Engelse zin

- voegwoorden (conjunctions)

Use the right comparison:
> Jessy is ______ my mum.

1. funnyer than
2. funnier than
3. more funny than
4. the most funny

Trappen van vergelijking

Deze LessonUp legt heel uitgebreid uit hoe de trappen van vergelijking werken. Neem de tijd om dit goed door te kijken.

The giraff is ... than the warthog

1. Large
2. Larger
3. alle 3 zijn goed
4. Largest

I love my grandma.
She is the ..............grandma there is. (silly)

1. sillyest
2. sillier
3. sillyier
4. silliest

Comparisons, which is correct?

1. Bad -> worse -> worst
2. Bad -> badder -> baddest
3. Bad -> worst -> baddest
4. Bad -> worse -> baddest

Which of these comparisons is incorrect?

1. fast, fasterer, fastst
2. big, bigger, biggest
3. pretty, prettier, prettiest
4. nice, nicer, nicest

Comparisons: Bij welk woord gebruik je more / the most?

1. Good
2. happy
3. famous
4. tall

Grammar: Comparisons
She is wearing ... (beautiful) dress.

1. more beautiful than
2. beautifuller than
3. the most beautiful
4. the beautifullest

I now understand comparisons ... before class.

1. better than
2. the best
3. good
4. the better

woordvolgorde in een Engelse zin

Voor oefening E kijk je het volgende filmpje

WOORDVOLGORDE

Maak nu oef D + E van de selftest

Wat is de juiste woordvolgorde in het Engels?

1. plaats voor tijd
2. tijd voor plaats

Wat is de correcte woordvolgorde?

1. Wanneer - wat - wie - waar
2. Wie - doet - wat - waar - wanneer
3. Wie - doet - wanneer - waar - wat
4. Wie - doet - wat - wanneer - waar

Dit is de juiste woordvolgorde

1. Armin runs in the park today.
2. in the park runs today.
3. in the park runs Armin today
4. Armin runs today in the park.

Ik weet nu hoe de woordvolgorde er in het Engels uit ziet

1. Ja, uit mijn hoofd
2. Nee, geen idee
3. Ja, met boek/ aantekeningen erbij

Wat zijn conjunctions?

Voegwoorden

of

verbindingswoorden

Conjunctions / Voegwoorden

Choose the right conjunction (voegwoord):
I need to work hard _____ I can pass the exam.

1. so that
2. since
3. before
4. or

Choose the correct conjunction (voegwoord): I've done this for you __________ I like you

1. but
2. although
3. because
4. when

Welk voegwoord geeft oorzaak/ reden aan?

1. and
2. but
3. because

Kies het juiste voegwoord.
Terry was late for work_____he lost his keys.

1. since
2. because
3. so
4. although

voegwoorden = conjunctions
I like to eat pizza ... macaroni.

1. until
2. and
3. because
4. if

Voegwoorden zoals "but", "though" en "however" geven een ...... aan.

1. keuze
2. reden
3. opsomming
4. tegenstelling

Choose the correct conjunction (voegwoord): Would you like tea__________ coffee

1. and
2. or
3. if
4. so

VOEGWOORDEN
Wat betekent: 'because' ?

1. wanneer
2. omdat
3. maar
4. voordat

Wat zijn voegwoorden?

einde