taal, thema 5, les 9
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Mijn vader geeft les in een andere stad.
Wat is het gezegde?
Slide 2 - Open vraag
Wat is het hele werkwoord van "geeft les"?
Slide 3 - Open vraag
Hij gaat al heel vroeg weg.
Wat is het gezegde?
Wat is het gezegde?
Slide 4 - Open vraag
Wat is het hele werkwoord van "gaat weg"?
Slide 5 - Open vraag
Hij stapt meestal in de trein.
Wat is het gezegde?
Wat is het gezegde?
Slide 6 - Open vraag
Wat is het gezegde van "stapt in"?
Slide 7 - Open vraag
Daar eet hij zijn broodje op.
Wat is het gezegde?
Wat is het gezegde?
Slide 8 - Open vraag
Wat is het hele werkwoord van "eet op"?
Slide 9 - Open vraag
In de trein bereidt hij zijn lessen voor.
Wat is het gezegde?
Wat is het gezegde?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het hele werkwoord van "bereidt voor"?
Slide 11 - Open vraag
Na een uur komt hij bij de school aan.
Wat is het gezegde?
Wat is het gezegde?
Slide 12 - Open vraag
Wat is het hele werkwoord van "komt aan"?
