Test les 4

Test les 4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Test les 4

Slide 1 - Tekstslide

Op welk letsel ben je alert bij dit ongeval?
A
Gebroken pols
B
Gebroken been
C
Gebroken wervel
D
Gebroken neus

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een verschijnsel bij schedelletsel?
A
Suf, verward
B
Hoofdpijn
C
Misselijk en braken
D
Alle genoemde antwoorden

Slide 3 - Quizvraag

Waaraan herken je vooral dat iemand mogelijk een schedelbasisfractuur heeft?
A
Suf en verward
B
Veel pijn in de nek
C
Blauwe plekken bij de ogen
D
Stekende hoofdpijn

Slide 4 - Quizvraag

Bij een kneuzing of verstuiking is het volgende weefsel beschadigd:
A
Spieren en pezen
B
Kapsels en banden
C
Botten
D
Alle weke delen

Slide 5 - Quizvraag

Hoe lang moet je koelen bij een kneuzing of verstuiking?
A
5 tot 10 minuten
B
10 tot 20 minuten
C
20 tot 30 minuten
D
minimaal 30 minuten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde bij verslikken?
A
112, hoesten, rugslagen, buikstoten
B
hoesten, 112, buikstoten, rugslagen
C
hoesten, buikstoten, rugslagen, 112
D
hoesten,, 112, rugslagen, buikstoten

Slide 7 - Quizvraag

Waaraan herken je een kneuzing of verstuiking?
A
Er is meestal pijn over een groter deel
B
Het slachtoffer wil het lichaamsdeel niet meer bewegen
C
De pijn is heftig en geconcentreerd op 1 plek
D
Er is een vreemde stand te zien van het lichaamsdeel

Slide 8 - Quizvraag

Welk advies geef je een slachtoffer met een kneuzing of verstuiking na behandeling?
A
Geef het lichaamsdeel rust en leg hoog
B
Blijf 3 tot 4x per dag koelen
C
Als de pijn niet afneemt na 3 dagen: huisarts
D
Alle genoemde antwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Bij een kneuzing/verstuiking geef je steun met een zwachtel. Wanneer haal je de zwachtel eraf?
A
Als er een blauwe verkleuring ontstaat in tenen of vingers
B
Als het slachtoffer minder pijn krijgt
C
Als je later op de dag weer gaat koelen
D
Als de zwachtel nat wordt

Slide 10 - Quizvraag

Waaraan herken je spierkramp?
A
Deel van de spier voelt hard aan
B
Spier kan nog aan- en ontspannen
C
Heftige pijn op 1 plek van de spier
D
Hele spier voelt hard aan

Slide 11 - Quizvraag

Hoe behandel je spierkramp?
A
10 tot 20 minuten koelen
B
Drukverband aanleggen
C
De antagonist aan laten spannen
D
Door de spier te rekken

Slide 12 - Quizvraag

Welk advies geef je een sporter om spierkramp te voorkomen?
A
Tijdens het sporten een isotoon drankje nemen
B
Een goede cooling down uitvoeren
C
Voor het sporten goed eten
D
Een andere sport doen

Slide 13 - Quizvraag

Bij een ontwrichting zijn beschadigd:
A
spieren
B
botten
C
kapsel
D
banden

Slide 14 - Quizvraag

Een kenmerk bij een verstuiking is:
A
slachtoffer wil niet meer bewegen
B
slachtoffer geeft over groter gebied pijn aan
C
bij koelen neemt de pijn toe
D
het wordt pas na 1 dag dik en blauw

Slide 15 - Quizvraag

De EHBsO bij een gebroken pols bestaat uit:
A
het aanleggen van een mitella
B
het vervoeren naar het ziekenhuis
C
het aanleggen van een drukverband
D
het koelen van de pols

Slide 16 - Quizvraag

Welk kenmerk zie je NIET bij een botbreuk?
A
lichaamsdeel kan actief bewogen worden
B
zwelling en verkleuring
C
lichaamsdeel niet willen bewegen i.v.m. te veel pijn
D
vreemde stand lichaamsdeel

Slide 17 - Quizvraag

Bij vermoeden van een breuk in welk bot bel je direct 112?
A
onderarm
B
vinger
C
wervel
D
onderbeen

Slide 18 - Quizvraag

Welk kenmerk hoort bij een spierkramp?
A
plotseling hevige pijn op 1 plek in de spier
B
een deel van de spier wordt hard
C
de gehele spier wordt hard
D
passief bewegen lukt wel

Slide 19 - Quizvraag

Wat mag je nooit doen bij een spierkramp?
A
Koelen
B
Verbinden
C
Stretchen
D
Bewegen

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je een botbreuk met een wond?
A
Een greenstick breuk
B
Een open botbreuk
C
Een gesloten botbreuk
D
Een ontwrichte botbreuk

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer bel je 112 bij een botbreuk of ontwrichting?
A
Als het slachtoffer bleek wordt
B
Als het slachtoffer duizelig wordt
C
Bij breuken en ontwrichtingen van benen, bekken, heupen
D
Je belt altijd bij een ontwrichting

Slide 22 - Quizvraag

Stelling 1: Als iemand veel pijn heeft na een ontwrichting, mag je het gewricht terug proberen te zetten.
Stelling 2: Een gebroken of ontwrichte arm wordt het beste ondersteund door het slachtoffer zelf.
A
1 is juist 2 is onjuist
B
1 is onjuist 2 is juist
C
1 en 2 zijn onjuist
D
1 en 2 zijn juist

Slide 23 - Quizvraag

spierkramp
spierscheur
gehele spier is hard
deel van de spier wordt hard
plotseling heftige pijn
gehele spier is pijnlijk
gewricht kan niet meer bewegen
passief bewegen gewricht kan

Slide 24 - Sleepvraag