Quiz (formatief) deel 1 - scheikunde

Practicum en werken
- practicum voor de helft van de groep
- 2,3,3: 34 t/m 41 (zw)
- 2,3,4: 42 t/m 56 (morgen)



1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Practicum en werken
- practicum voor de helft van de groep
- 2,3,3: 34 t/m 41 (zw)
- 2,3,4: 42 t/m 56 (morgen)



Slide 1 - Tekstslide

Oefenquiz
Week 1 en 2 - scheikunde

Slide 2 - Tekstslide

Van welke vorm van energie maakt een warmtepomp gebruik?
A
Stralingsenergie
B
Thermische energie
C
Chemische energie
D
Bewegingsenergie

Slide 3 - Quizvraag

Voor welke energiebron heb je (om je huis te verwarmen) een warmtewisselaar nodig?
A
Zonlicht
B
Aardgas
C
Biomassa
D
Aardwarmte

Slide 4 - Quizvraag

Gebruik de afbeelding rechts. Geef aan welke plek op aarde het meest geschikt is om zonnepanelen te plaatsen en leg uit waarom. (klik om te vergroten)

Slide 5 - Open vraag

Wat is een groot nadeel van het gebruik van biomassa?
A
Het geeft veel CO2-uitstoot
B
Het geeft veel stikstof-uitstoot
C
Er wordt bos gekapt voor de biomassa
D
Het verzuurt de bodem

Slide 6 - Quizvraag

Een aardappel kan energie opslaan, waar de plant in het voorjaar van kan groeien. In welke vorm wordt de energie opgeslagen?
A
Chemische energie
B
Thermische energie
C
Stralingsenergie
D
Fossiele brandstof

Slide 7 - Quizvraag

Voor biomassa wordt soms oerwoud gekapt. Ter compensatie planten betrokken bedrijven weer jonge bomen. Waarom is dit eigenlijk niet gelijkwaardig?
A
De CO2 blijft in de atmosfeer zitten
B
De stikstof blijft in de atmosfeer zitten
C
De jonge boom slaat nog niet genoeg stikstof op
D
De jonge boom slaat nog niet genoeg CO2 op

Slide 8 - Quizvraag

1 km2 landbouwgrond levert per dag 4700 L biodiesel. De gemiddelde Nederlander gebruikt 6L biodiesel per dag. Er zijn 17,53 miljoen inwoners. Hoeveel km2 landbouwgrond is er nodig om al deze mensen 1 dag te kunnen voorzien van biodiesel? Rond af op 1 decimaal.

Slide 9 - Open vraag

Wanneer je van zonne-energie via een zonnepaneel elektriciteit maakt, welke energie-omzetting vindt er dan plaats?
A
Thermische energie - > elektrische energie
B
Bewegingsenergie - > elektrische energie
C
Stralingsenergie - > elektrische energie
D
Kinetische energie -> elektrische energie

Slide 10 - Quizvraag

Welke energie-omzetting vindt er plaats bij een dynamo op je fiets?
A
Thermische energie - > elektrische energie
B
Magnetische energie- > elektrische energie
C
Stralingsenergie - > elektrische energie
D
Bewegingsenergie -> elektrische energie

Slide 11 - Quizvraag

Een stuwdam houdt water tegen. Hierdoor heeft het water potentiële energie. Wanneer het naar beneden stroomt, wekt het door de beweging elektriciteit op. Het bewegen van het water wordt veroorzaakt door de:.... *vul in

Slide 12 - Open vraag

Windenergie is om precies te zijn dit type energie:.....

Slide 13 - Open vraag

Welke processen stellen de letters g en c voor?
A
g= vervluchtigen c= rijpen
B
g= verdampen c= rijpen
C
g= vervluchtigen c= verdampen
D
g= verdampen c= vervluchtigen

Slide 14 - Quizvraag

De beweging van de aarde zou mooi gebruikt kunnen worden om energie op te wekken. Waarom kan dat (nog) niet?

Slide 15 - Open vraag

Welke faseovergang zie je links? En wat gebeurt er met de dichtheid van de stof?
A
Condenseren en de dichtheid neemt af
B
Verdampen en de dichtheid neemt af
C
Condenseren en de dichtheid neemt toe
D
Verdampen en de dichtheid neemt toe

Slide 16 - Quizvraag

Welke uitspraak over de cohesie en adhesie is waar, in de situatie rechts wanneer we het over het water op de veren hebben?
A
De cohesie van het water is lager door de veren
B
De adhesie van het water is hoog ten opzichte van de veren
C
De adhesie van het water is laag ten opzichte van de veren
D
Cohesie en adhesie van het water veranderen niet door de veren

Slide 17 - Quizvraag

Minste beweging
Gemiddelde beweging
Meeste beweging

Slide 18 - Sleepvraag

Hiernaast zie je watermoleculen. Leg uit waarom de vorm van de moleculen bij bevriezing ervoor zorgt dat er kristallen worden gevormd.

Slide 19 - Open vraag

Leg uit met behulp van het deeltjes model uit wat er gebeurt met de deeltjes tijdens het smelten.

Slide 20 - Open vraag

Welke straling wordt gebruikt door een digitale thermometer?
A
UV-straling
B
infraroodstraling
C
Radiogolven
D
Geluidsgolven

Slide 21 - Quizvraag

Welke uitspraak is waar?
A
Een digitale thermometer kan door sommige voorwerpen en weefsels heen meten
B
Een vloeistofthermometer werkt met gas en vloeistof.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het bereik in graden celcius van de thermometer rechts? Vul enkel het getal in!
Klik op de afbeelding om deze te vergroten. Vul

Slide 23 - Open vraag

We kennen meerder temperatuursschalen, waaronder celcius en kelvin. Hoeveel kelvin = 1 graad celcius?
A
275,15 K
B
274,15 K
C
275,15 K
D
274 K

Slide 24 - Quizvraag

Waarom werkt een thermometer die je in de zon ophangt niet helemaal juist?

Slide 25 - Open vraag

De foto rechts is gemaakt met...
A
UV-golven
B
Infrarood-golven
C
Geluidsgolven
D
een thermogram

Slide 26 - Quizvraag

Practicum en werken
- practicum voor de helft van de groep
- 2,3,3: 34 t/m 41 (zw)
- 2,3,4: 42 t/m 56 (morgen)



Slide 27 - Tekstslide