5. Sparen

5. Sparen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

5. Sparen

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Wat zijn inkomsten? Wat zijn uitgaven?

Slide 2 - Open vraag

Inkomsten 
= het geld wat er binnenkomt






(bijvoorbeeld loon, zakgeld)
Uitgaven 
= het geld wat je betaalt om iets te krijgen





(bijvoorbeeld kleding)

Slide 3 - Tekstslide

Hoe denk jij hierover?

Slide 4 - Tekstslide

Geef jij weleens teveel geld uit?
Zeker weten!
Nee, eigenlijk niet.
Best wel vaak.

Slide 5 - Poll

Geld maakt gelukkig.
Eens
Oneens

Slide 6 - Poll

Alles wat ik koop heb ik echt nodig.
Eens
Oneens

Slide 7 - Poll

Hoe houd jij het overzicht over je inkomsten en uitgaven?

Slide 8 - Open vraag

Het budgetplan

= een overzicht van de inkomsten en uitgaven

Zo kan je zien of je geld 
overhoudt of tekortkomt! #handig

Slide 9 - Tekstslide





Inkomsten - uitgaven = 364 - 330 = ......

Inkomsten
Uitgaven
Loon
200
Zorgverzekering
135
Zorgtoeslag
104
Telefoonabbonement
30
Stagevergoeding
60
Kleding
100
Uitgaan
65
Totaal
364
330

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Geld over?
Geld sparen
geld apart zetten voor later
                                                                                
Waarom sparen?
  • Onverwachte uitgave
  • Doel: iets willen doen of kopen, maar er nog niet genoeg geld voor hebben

Slide 12 - Tekstslide

Wat betekent 'sparen'?
A
geld uitgeven aan dingen die nodig zijn
B
Geld bewaren voor later
C
In het rood staan
D
Een dure aankoop doen

Slide 13 - Quizvraag

Welke 3 redenen om te sparen zijn er?
A
Om meteen geld uit te geven
B
Rente
C
Een dure aankoop
D
Uit voorzorg

Slide 14 - Quizvraag

'Je kan sparen door het op een spaarrekening te zetten.'
A
Onjuist
B
Juist

Slide 15 - Quizvraag

'Je krijgt tegenwoordig nog veel rente als je een spaarrekening hebt.'
A
Onjuist
B
Juist

Slide 16 - Quizvraag


Spaar je ook?
A
Nee, ik geef iedere maand (bijna) alles uit.
B
Ik spaar een deel, de rest geef ik uit.
C
Ik spaar bijna alles. Ik koop eigenlijk heel weinig.

Slide 17 - Quizvraag

Waarvoor zou jij willen sparen?
Of ben je nu al voor aan het sparen?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Geld tekort?
Hoe kan je zorgen dat je uitgaven omlaag gaan?
Op welke uitgaven kan je bezuinigen? (oftewel: besparen)





Slide 20 - Tekstslide

Ik zou 
minder geld kunnen uitgeven aan...

Slide 21 - Woordweb


Wat heb je van 
deze les geleerd?

Slide 22 - Open vraag