8.1 Hoe verloren vorsten hun macht?

8.1 Hoe verloren vorsten hun macht?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

8.1 Hoe verloren vorsten hun macht?

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor namen zijn er allemaal voor leiders van een land?

Slide 2 - Woordweb

Nederland wordt bestuurd door de koning
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

In H3 hadden we geleerd dat je de bevolking in 3 groepen kon opdelen. Welke 3 groepen waren dit ook alweer?

Slide 4 - Open vraag

Je weet hoe de macht verdeeld was in de tijd van pruiken en revoluties.

Slide 5 - Tekstslide

Standen
  • 3 standen: (groep met eigen rechten en plichten)
  • Geestelijkheid 
    - Geloof
  • Adel
    - Rijken/Grondbezitters
  • Burgers 
    - Boeren en burgers

Slide 6 - Tekstslide

Andere aanpak
  • Burgers moeten belasting betalen
    - Hun plicht 
  • Land met koning aan de macht: monarchie

  • Onvrede over Lodewijk XVI
  • Opstanden van burger tegen hun leiders
  • Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)

Slide 7 - Tekstslide

Welke 3 standen waren er in de samenleving tijdens de tijd van pruiken en revoluties?

Slide 8 - Open vraag

Welke plicht hadden burgers?
A
Naar de kerk gaan
B
Paardrijden
C
Belasting betalen
D
Stemmen

Slide 9 - Quizvraag

Je weet welke nieuwe ideeën ontstonden.

Slide 10 - Tekstslide

Nieuwe ideeën
  • Westerse landen willen het anders
    - Vrijheid en gelijkheid
  • Burgers recht om mee te bepalen
    - Democratie
    - Grondwet met grondrechten

  • Rechtstaat: Ook de koning houdt zich aan de wet!

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
paragraaf 8.1
Maken tot en met leerstof 3

Slide 12 - Tekstslide

8.1 Hoe verloren vorsten hun macht?

Slide 13 - Tekstslide

Welke 3 standen waren er in de samenleving tijdens de tijd van pruiken en revoluties?

Slide 14 - Open vraag

Nederland is een rechtstaat, dat houdt in dat........
A
Iedereen zich aan alle wetten moet houden
B
Je bij fouten voor de rechtbank moet komen
C
Nederland staat recht op de kaart
D
Nederland een Eerste en Tweede Kamer heeft

Slide 15 - Quizvraag

Je kunt uitleggen wat er tijdens de Franse Revolutie plaatsvond.

Slide 16 - Tekstslide

De Franse Revolutie
  • 1789: Franse Revolutie
  •  Voorstanders: Revolutionairen
  • Koning geen macht meer
    - Nationale Vergadering
    - Democratische Revolutie
  • 1792: Koning vlucht
    - Guillotine 

Slide 17 - Tekstslide

Je weet wat de gevolgen zijn van de Franse Revolutie.

Slide 18 - Tekstslide

Napoleon
  • Na dood van de koning:
    1. Nog steeds onrust
    2. Veel meningsverschillen

  •  1799: Populaire legergeneraal grijpt de macht: Napoleon
  • 1804: Maakt zichzelf keizer en alleenheerser

Slide 19 - Tekstslide

Veranderingen
  • Nieuwe wetten en regels
    -  Adel mag niet zomaar spullen van de boer afpakken
    - Iedereen is gelijk (dus geen standen meer)
    - Scheiding kerk en staat

  • Napoleon zijn ideeën verspreiden naar andere landen
    - Oorlog

Slide 20 - Tekstslide

Wat voor beroep had Napoleon?
A
Generaal
B
Ambtenaar
C
Politicus
D
Vakkenvuller

Slide 21 - Quizvraag

De scheiding tussen kerk en staat is......
A
De kerk mag niet meer geld eisen van de mensen van de staat
B
De staat bepaalt niet meer welk geloof de kerk mag hebben
C
De kerk bemoeit zich niet met de regels van de staat

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk
paragraaf 8.1
Maken tot het einde

Slide 23 - Tekstslide