Paragraaf 2: Puberteit

Hoofdstuk 10: Je verandert
Paragraaf 2: Puberteit
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 10: Je verandert
Paragraaf 2: Puberteit

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg paragraaf 2
  • Aan het werk! 

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel centimeter per jaar groeien pubers gemiddeld tijdens de groeispurt?
timer
0:20
A
6 - 8 cm
B
9 - 11 cm
C
12 - 20 cm

Slide 3 - Quizvraag

Welke groep voedingsstoffen heb je vooral nodig om te groeien?
timer
0:20
A
Energierijke stoffen
B
Bouwstoffen
C
Beschermende stoffen

Slide 4 - Quizvraag

Door welke stoffen komt het dat je zo snel groeit?
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Welk hormoon is van invloed op de groei?
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

Waardoor groeit een puber zo snel?
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Beschrijven hoe je lichaam verandert tijdens de puberteit;
  • Uitleggen wat het betekent als je transgender bent;
  • Beschrijven door welke hormonen jongens en meisjes veranderen in de puberteit.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe verandert je lichaam?
Door geslachtskenmerken kan je het verschil zien tussen jongens en meisjes.
  • Primaire geslachtskenmerken: zichtbaar vanaf de geboorte
  • Secundaire geslachtskenmerken: ontwikkelen in de puberteit onder invloed van oestrogeen (vrouwen) en testosteron (mannen).

Slide 9 - Tekstslide

Hypofyse - geslachtshormoon - eierstok
oestrogeen
Secundaire geslachtskenmerken


Hypofyse - geslachtshormoon - teelballen
 testosteron
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wanneer ben je vruchtbaar?
Door hormonen veranderen ook je geslachtsorganen.
  • Meisjes worden ongesteld
  • Jongen krijgen een zaadlozing

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer ben je vruchtbaar?
Door hormonen veranderen ook je geslachtsorganen.
  • Meisjes worden ongesteld
  • Jongen krijgen een zaadlozing

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Wat verandert er nog meer?
Je talgklieren gaan extra veel talg maken.
  • Door teveel talg raken je poriën verstopt (mee-eters)
  • Als bacteriën bij de mee-eter komen raakt de porie ontstoken: een jeugdpuistje.
Je zweet gaat meer ruiken.
Je gevoelens veranderen.

Slide 16 - Tekstslide

Het tijdstip waarop je geslachtshormonen gaat maken verschilt van persoon tot persoon 

Tabel moet je begrijpen !

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer ben je transgender?
Je geslacht/sekse verwijst naar de lichamelijke en biologische kenmerken die een mens mannelijk of vrouwelijk maken.
Je gender is gebaseerd op sociale factoren: de opvattingen die je hebt en de opvoeding die je krijgt.

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer ben je transgender?
Als je geslacht niet gelijk is aan je gender
  • Geboren als jongen, je voelt je meisje (en gedraagt je ook zo)
  • Geboren als meisje, je voelt je jongen (en gedraagt je ook zo)

Sommige transgenders laten hun geslacht veranderen: 
  • Transseksueel

Slide 19 - Tekstslide

0

Slide 20 - Video

Transgender zijn is een keuze
Eens
Oneens

Slide 21 - Poll

Slide 22 - Tekstslide

Als transgender ben je sowieso homoseksueel
Eens
Oneens

Slide 23 - Poll

Is een transgender hetzelfde als een travestiet?
Eens
Oneens

Slide 24 - Poll

Travestie
Een travestiet is iemand die zich af en toe verkleedt als iemand van het andere geslacht.
  • Voor hobby;
  • Voor werk;
  • Voor seksuele opwinding;
Veel travestieten hebben niet het gevoel in een verkeerd lichaam geboren te zijn.

Slide 25 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Paragraaf 2 van H10
Hoe: Voor jezelf
Tijd: 15 minuten
Hulp: Kijk in je boek of steek je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren, paragraaf 3 lezen
Uitkomst: Paragraaf 1 en 2 van H10 zijn af

Slide 26 - Tekstslide