Er woonde eens ergens in ons land
een schat- en schatrijk echtpaar, dat
een rottig zoontje Peter had.
Een onuitstaanbaar stuk verdriet,
verwender joch bestond er niet.
Al wat hij wenste, al wat hij zag,
kreeg hij nog diezelfde dag.
Vliegtuigjes van het nieuwste model
of een kleurentelevisietoestel.
Dat huis bevatte genoeg dure zaken
om een half miljoen jongens gelukkig te maken.
Hoor die jongen eens schreeuwen: ‘Wat
heb ik nou nog nooit gehad?
Ik kan niets bedenken deze keer.
Zo veel keus is er niet meer.’
Hij krabbelde op zijn hoofd en zei:
‘Wacht, ik weet toch iets leuks voor mij.
Ik wil dat pap mij een huisdier geeft
dat niemand anders ter wereld heeft.
Ik wil,’ schreeuwde de kleine Peter,
‘Ik wil een ……’