Les 3 - Tekstsoorten

Programma
We lezen de tekst 'Tekstsoorten' uit het handboek.
Filmpje over tekstsoorten
Maak vraag 1, 2, 4 en 6 uit je handboek.


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Programma
We lezen de tekst 'Tekstsoorten' uit het handboek.
Filmpje over tekstsoorten
Maak vraag 1, 2, 4 en 6 uit je handboek.


Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Je oefent met het herkennen en de juiste 
tekstsoort kiezen als je een tekst schrijft.

Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoelen
Wat is het doel van:

  • de Donald Duck (stripboek)?
  • je lesboek? 
  • een betoog?
  • een flyer van een sportschool?

Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoelen
Wat is het doel van:

  • de Donald Duck (stripboek)? Amuseren/vermaken
  • je lesboek? Informeren
  • een betoog? Overtuigen
  • een flyer van een sportschool? Activeren

Slide 4 - Tekstslide

Tekstsvormen
  • mondeling
  • schriftelijk
  • digitaal of op papier
  • kort / lang
  • met / zonder afbeeldingen

Slide 5 - Tekstslide

7

Slide 6 - Video

00:48
Wat is het tekstdoel van informeren/uiteenzetten?
Waar vind je dit soort teksten?

Slide 7 - Open vraag

01:09
Wat is het verschil tussen informeren en uiteenzetten?

Slide 8 - Open vraag

01:16
Wat is het doel van een beschouwende tekst?
Welke tekstsoorten horen daarbij?

Slide 9 - Open vraag

01:46
Welke tekstsoort gebruik je als je de lezers ergens van wilt overtuigen? Waarmee overtuig je de lezer?

Slide 10 - Open vraag

02:12
Leg uit wat 'de lezer activeren' betekent. Geef voorbeelden van tekstsoorten.

Slide 11 - Open vraag

02:44
Wat zijn tekstsoorten die horen bij het doel 'amuseren'?

Slide 12 - Open vraag

03:05
Wat is het verschil tussen zakelijke- en fictionele teksten?

Slide 13 - Open vraag

Opdracht
Maak 

Slide 14 - Tekstslide

Pagina 59

Overzicht

Tekstsoorten
Tekstdoelen
Tekstvormen

Slide 15 - Tekstslide

Verhalende tekstsoorten
  • Vertelling --> delen van een persoonlijke ervaring
    (dagboek, autobiografie)

  • Verhaal --> amuseren of tot nadenken aanzetten door een verhaal te verzinnen 
    (roman, anekdote, sprookje)

Slide 16 - Tekstslide

Feitelijke tekstsoorten
  • Verslag --> objectieve beschrijving
  • Procedure --> instrueren (bijv. recept of handleiding)
  • Uiteenzetting --> informeren (menukaart, krantenartikel)
  • Oproep --> activeren (uitnodiging, reclame)

Slide 17 - Tekstslide

Waarderende tekstsoorten
  • Beschouwing --> verschillende gezichtspunten
    (essay, beschouwend artikel/beschouwende toespraak)
  • Betoog --> overtuigen (klachtenbrief, betogend artikel)
  • Respons --> reageren (recensie, productreview)

Slide 18 - Tekstslide

Als je weet met welke tekstsoort je te maken hebt, weet je vaak ook wat het doel is en andersom.


Maar let op: bijv. brief
--> kan informerend zijn (informeren over een bijeenkomst) maar ook activerend (oproep om een prik te halen o.i.d.)

Slide 19 - Tekstslide

Vaak heeft een tekst meerdere doelen

Bijvoorbeeld eerst informatie geven over een onderwerp en daarna proberen te overtuigen.

Slide 20 - Tekstslide

Taalgebruik
Elke tekstsoort heeft dus een bepaald doel (of doelen).

Daarnaast kenmerkt een tekstsoort zich door een specifiek taalgebruik.

Voorbeeld
Tekstsoort procedure: objectief, precies en resultaatgericht. Gebiedende wijs wordt hier veel gebruikt. Woorden als eerst, vervolgens, daarna etc. 



Slide 21 - Tekstslide

Kortom, om de tekst goed te kunnen begrijpen is het van belang om te weten wat het doel is. 

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht

Maak opdracht 1, 2, 4 en 6, p. 38 van je oefenboek.
We bespreken de antwoorden in de les. 
Noteer de antwoorden in hele zinnen. 
Je krijgt 20 minuten de tijd.  

Ben je eerder klaar dan kun je alvast de tekst lezen op pagina 40. 
timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide

Wat heb je onthouden van de les?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video